God schiep de mens tot Zijn eer. Met dat grote doel schiep God de mens, volmaakt goed.
Vervuld met de Heilige Geest deed de mens dit tot aan de zondeval. Dáártoe was de mens in al haar doen, willen en denken gericht, volkomen. Vanaf de wederkomst van onze Heere Jezus Christus zal de nieuwe mens dat doen tot in alle eeuwigheden, volmaakt, zuiver, volkomen.
En zó moeten we één doorgaande lijn zien: SCHEPPING ————- herstel: NIEUWE HEMEL-AARDE. Ertussen: zondeval en de geschiedenis vanaf zondeval tot wederkomst Heere Jezus Christus. Want: GODS PLAN GAAT ONHERROEPELIJK DOOR!!! Geen duivel, geen macht kan dat verhinderen. Wat is 6000 jaar op de eeuwigheid??
Geleid, beheerst en vervuld met en door de Heilige Geest was het voor de mens niet moeilijk zijn werk te doen/zijn dienst te vervullen voor de zondeval. Zo bracht de Heere alle dieren tot Adam en gaf hij de bij elk dier precies passende naam. Gen. 2:19 en 20. Zo vervuld met kennis en liefde kende hij als schepsel zijn Schepper volkomen. God is liefde. God schiep de mens met volmaakte liefde tot God, tot de naaste. Het gebod van de Heere, Mattheüs 22, : ‘Gij zult liefhebben de HEERE uw God met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand en met geheel uw kracht’, was zuiver werkelijkheid en praktijk. Er was geen smet of rimpel in te ontdekken.
Hoe duizelingwekkend diep is de mens(heid) gevallen, toen ze heel bewust die zuivere liefde verwisselde voor pure haat.
God gaf aan de mens de aarde en haar volheid, Gen. 1:28, 29: ‘En God zegende hen, en God zei tot hen: Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. En God zei: Ziet, Ik heb ulieden al het zaadzaaiende kruid gegeven, dat op de ganse aarde is, en alle geboomte, in hetwelk zaadzaaiende boomvrucht is; het zij u tot spijze.’ Enkel overvloed; nooit kan een gedachte van honger of gebrek opkomen. Al deze macht, rijkdom, overvloed geeft God aan de mens als onderkoning. Niet om zich daarin uit te leven voor zichzelf, maar volop genietend van heel de schepping tot eer van God! Dit alles brengt de mens niet tot hebzucht, begeerte, jaloezie, want het is middel, nooit en nergens doel. Zó is hij gericht, volkomen zuiver.
Wat is het doel van ùw leven? Want er is iets veel rijkers, heerlijkers, kostelijkers: vrede met God, volmaakte harmonie en gemeenschap tussen Schepper en mens, schepsel; ook, volmaakte vrede en harmonie en gemeenschap tussen mens en mens. Maar, als onderkoning onder God, tevreden met de plaats, positie, die God aan de mens gaf tegenover God, tegenover elkaar als mensen.
Alles schitterde, de mens had ogen en oren te kort om uitgekeken en uitgeluisterd te raken van al die overdaad in al haar verscheidenheid en diversiteit, die God in en op de aarde ten toon spreidde in dood materiaal, in planten, in dieren, daarboven in zon, maan en sterren. Ver daarboven uitstekend de mens zelf, het leven, het bewustzijn en alles in volmaakte harmonie en vrede. En dat alles: uit en door God. Hem alleen alle lof en eer en aanbidding!
25 november 2011