Lucas 24:44:
En Hij zei tot hen: Dit zijn de woorden, die Ik tot u sprak, als Ik nog met u was, [namelijk] dat het alles moest vervuld worden, wat van Mij geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen.
Daniël 9:2:
In het eerste jaar zijner regering, merkte ik, Daniel, in de boeken, dat het getal der jaren, van dewelke het woord des HEEREN tot de profeet Jeremia geschied was, in het vervullen der verwoestingen van Jeruzalem, zeventig jaren was.
Marcus 7:13:
Makende [alzo] Gods woord krachteloos door uw inzetting, die gij ingezet hebt; en vele dergelijke dingen doet gij.
Hebreeën 1:1:
God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon;
Efeze 2:14,15:
Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds deelachtig zijn, zo is Hij ook desgelijks derzelve deelachtig geworden, opdat Hij door de dood te niet doen zou dengene, die het geweld des doods had, dat is, de duivel; En verlossen zou al degenen, die met vreze des doods, door al [hun] leven, der dienstbaarheid onderworpen waren.
Hebreeën 1:1:
God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon;
Johannes 16:14:
Zo gij iets begeren zult in Mijn Naam, Ik zal het doen.
Exodus 24:7:
En hij nam het boek des verbonds, en hij las het voor de oren des volks; en zij zeiden: Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen en gehoorzamen.
Deuteronomium 4:1,2:
Nu dan, Israel! hoor naar de inzettingen en naar de rechten, die ik ulieden leer te doen; opdat gij leeft, en henen inkomt, en erft het land, dat de HEERE, uwer vaderen God, u geeft. Gij zult tot dit woord, dat ik u gebiede, niet toedoen, ook daarvan niet afdoen; opdat gij bewaart de geboden van de HEERE, uw God, die ik u gebiede.
Jozua 24:26:
En Jozua schreef deze woorden in het wetboek Gods; en hij nam een grote steen, en hij richtte die daar op onder de eik, die bij het heiligdom des HEEREN was.
I Koningen 2:3:
En neem waar de wacht des HEEREN, uws Gods, om te wandelen in Zijn wegen, om te onderhouden Zijn inzettingen, en Zijn geboden, en Zijn rechten, en Zijn getuigenissen, gelijk geschreven is in de wet van Mozes; opdat gij verstandelijk handelt in al wat gij doen zult, en al waarheen gij u wenden zult;
II Kronieken 34:14:
En als zij het geld uitnamen, dat in het huis des HEEREN gebracht was, vond de priester Hilkia het wetboek des HEEREN, [gegeven] door de hand van Mozes.
Daniël 9:6:
En wij hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaders, en tot al het volk des lands.
II Koningen 17:13,14:
Als nu de HEERE tegen Israel en tegen Juda, door de dienst van alle profeten, van alle zieners, betuigd had, zeggende: Bekeert u van uw boze wegen en houdt Mijn geboden, [en] Mijn inzettingen, naar al de wet, die Ik uw vaderen geboden heb, en die Ik tot u door de hand van Mijn knechten, de profeten, gezonden heb; Zo hoorden zij niet, maar zij verhardden hun nek, gelijk de nek hunner vaderen geweest was, die aan de HEERE, hun God, niet geloofd hadden.
Zacharia 7:12:
En zij maakten hun hart [als] een diamant, opdat zij niet hoorden de wet en de woorden, die de HEERE der heirscharen zond in Zijn Geest, door de dienst der vorige profeten, waaruit ontstaan is een grote toorn van de HEERE der heirscharen.
Daniël 9:2:
In het eerste jaar zijner regering, merkte ik, Daniel, in de boeken, dat het getal der jaren, van dewelke het woord des HEEREN tot de profeet Jeremia geschied was, in het vervullen der verwoestingen van Jeruzalem, zeventig jaren was.
Spreuken 25:1:
Dit zijn ook spreuken van Salomo, die de mannen van Hizkia, de koning van Juda, uitgeschreven hebben.
Lucas 1:1-4:
Nademaal velen ter hand genomen hebben, om in orde te stellen een verhaal van de dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben; Gelijk ons overgeleverd hebben, die van de beginne zelven aanschouwers en dienaars des Woords geweest zijn; Zo heeft het ook mij goed gedacht, hebbende alles van voren aan naarstiglijk onderzocht, vervolgens aan u te schrijven, voortreffelijke Theofilus! Opdat gij moogt kennen de zekerheid der dingen, waarvan gij onderwezen zijt.
I Kronieken 29:29:
De geschiedenissen nu van de koning David, de eerste en de laatste, ziet, die zijn geschreven in de geschiedenissen van Samuel, de ziener, en in de geschiedenissen van de profeet Nathan, en in de geschiedenissen van Gad, de ziener;
II Samuël 7:12-15:
Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn, en gij met uw vaderen zult ontslapen zijn, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, dat uit uw lijf voortkomen zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen. Die zal Mijn Naam een huis bouwen; en Ik zal de stoel zijns koninkrijks bevestigen tot in eeuwigheid. Ik zal hem zijn tot een Vader, en hij zal Mij zijn tot een zoon; dewelke als hij misdoet, zo zal Ik hem met een mensenroede en met plagen der mensenkinderen straffen. Maar Mijn goedertierenheid zal van hem niet wijken, gelijk als Ik [die] weggenomen heb van Saul, die Ik van voor uw aangezicht heb weggenomen.
II Koningen 25:27-29:
Het geschiedde daarna in het zeven en dertigste jaar der wegvoering van Jojachin, de koning van Juda, in de twaalfde maand, op de zeven en twintigste der maand, dat Evilmerodach, de koning van Babel, in het jaar, als hij koning werd, het hoofd van Jojachin, de koning van Juda, uit het gevangenhuis, verhief. En hij sprak vriendelijk met hem, en stelde zijn stoel boven de stoel der koningen, die bij hem te Babel waren. En hij veranderde de klederen zijner gevangenis, en hij at geduriglijk brood voor zijn aangezicht, al de dagen zijns levens.
Ezra 1:1-3a:
In het eerste jaar nu van Kores, koning van Perzie, opdat volbracht wierd het woord des HEEREN, uit de mond van Jeremia, verwekte de HEERE de geest van Kores, koning van Perzie, dat hij een stem liet doorgaan door zijn ganse koninkrijk, zelfs ook in geschrift, zeggende: Zo zegt Kores, koning van Perzie: De HEERE, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is. Wie is onder ulieden van al Zijn volk? Zijn God zij met hem, en hij trekke op naar Jeruzalem, dat in Juda is, en hij bouwe het huis des HEEREN, des Gods van Israel;
Esther 9:20:
En Mordechai beschreef deze geschiedenissen; en hij zond brieven aan al de Joden, die in al de landschappen van de koning Ahasveros waren, die, die nabij, en die, die verre waren,
II Samuël 1:17:
David nu klaagde deze klage over Saul en over Jonathan, zijn zoon;
II Samuël 3:33:
En de koning maakte een klage over Abner, en zeide: Is dan Abner gestorven, als een dwaas sterft?
II Kronieken 35:25:
En Jeremia maakte een klaaglied over Josia; desgelijks alle zangers en zangeressen spraken in hun klaagliederen van Josia, tot op deze dag; want zij gaven ze tot een inzetting in Israel; en ziet, zij zijn geschreven in de klaagliederen.
II Corinthe 8:23:
Hetzij [dan] Titus, hij is mijn metgezel en medearbeider bij u; hetzij onze broeders, zij zijn afgezanten der Gemeenten, [en] een eer van Christus.
Titus 1:5:
Om die oorzaak heb ik u te Kreta gelaten, opdat gij, hetgeen [nog] ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en [dat] gij van stad tot stad zoudt ouderlingen stellen, gelijk ik u bevolen heb:
II Petrus 1:14:
Alzo ik weet, dat de aflegging mijns tabernakels haast zijn zal, gelijkerwijs ook onze Heere Jezus Christus mij heeft geopenbaard.