Wat is barmhartigheid? Barmhartigheid houdt in, o.a. in de politiek:
– trouw zijn aan ‘ja’ en/of ‘nee’
– gecontroleerd worden en controleren, onpartijdig, belangeloos, zonder aanzien van persoon
– ieder burger rechtvaardig behandelen, opnieuw: onpartijdig, belangeloos, zonder aanzien van persoon, onomkoopbaar
– rechtvaardig snijden in bestedingen: betreft het publieke zaken, betreft het particuliere zaken
– zichzelf rechtvaardig beoordelen en laten beoordelen in het besteden van publieke middelen
– rechtvaardig wegen in argumenten en tegenargumenten, onpartijdig
– rechtvaardig het recht handhaven in politie/justitie, onpartijdig, zonder aanzien van persoon
– rechtvaardig in alle handelingen, onomkoopbaar
– in alles de waarheid en het recht betrachten en najagen
– een afkeer hebben van alle achterkamertjesoverleg en de gevolgen daarvan, het lobbyen, met de ene prestatie de andere terugverlangen
– er naar jagen, dat ook gerelateerde diensten en ambten zich zó gedragen en zó handelen en zó optreden, ook semi overheid
– zulk beleid en beginsel voorleven en bepleiten en najagen in onderwijs, publieke orde, aanspreken burger: jong en oud
– het behartigen en najagen van de zondagsrust
– het – waar mogelijk – zorgen voor goede betaalbare zorg in alle fasen van het leven. Daarbij moeten persoonlijke mogelijkheden en omstandigheden en directe zorg naaste omgeving, waar mogelijk gestimuleerd en gewaardeerd worden
– het rechtvaardig bestrijden van overmatig gebruik van alcohol en drugs en gerelateerde producten, waarmee en waardoor gezondheid betrokkenen en omgeving bevorderd-, daarnaast overlast burgers, en publiek en particulier bezit beschermd wordt tegen vandalisme
– het rechtvaardig onderzoeken van de gevolgen van schadelijke stoffen in bestrijdingsmiddelen, schoonmaakmiddelen in alle sectoren van het maatschappelijke leven. Dit betreft korte en lange(re) termijn. Hierin mag economisch gewin niet prevaleren
– het rechtvaardig afwegen van belastingen/heffingen burgers. Daarbij nauwkeurig controleren of het inderdaad nodig, en zo verantwoord is tegenover de burgers, die belastingen en heffingen te handhaven op dat niveau
We noemden enkele dingen. Maar uiteindelijk moet ieder mens – ieder op eigen plaats – daarin die gezindheid tonen en bewijzen in al zijn spreken en handelen. Die gezindheid kan niet gespeeld worden, nee, met die gezindheid moet de mens vervuld zijn. En daarin moet hij zeer standvastig voort gaan, zonder aanzien van persoon, onafhankelijk, onomkoopbaar. Wat moet die gezindheid leiden? De vrees voor de Heere, de levende God, Zijn heilig Woord. Is die vrees er niet, dan is die gezindheid er ook niet, hoezeer de mens ook zijn best doet.
De praktijk van het leven leert – sinds de zondeval! – dat de mens die vrees voor de Heere, voor Zijn Woord, en dùs die gezindheid van oprechtheid en waarheid en barmhartigheid, háát, haat met een dodelijke háát. Daarom is al die ‘geschoktheid’ n.a.v. zinloos geweld, buitensporig agressief gedrag: hypocrisie, huichelarij! Zeker, niemand stemt dat vanuit zichzelf toe. Maar de Schrift léért het, onomwonden. En omdat de mens daar niet op gewezen wil worden, daar niet aan herinnerd wil worden, daarover niet vermaand wil worden, daarom dóet de mens alsof zulk gedrag, zulk geweld niet bij de mens pàst.
Nu pàst zulk geweld ook niet bij de door God góed geschapen mens. Bij die mens geldt: God liefhebben boven alles en de naaste als zichzelf. Duidelijk. In de zondeval onderwerpt de mens zich aan de knecht, de duivel. De duivel, vol van alle leugen en bedrog en valsheid en haat en doodslag. En de mens móet – als slááf van de duivel!, de knecht! – wel zìjn werken navolgen en doen. De mens heeft in vrije wil gezondigd! Nu is hij door de zonde zó verdorven, dat hij ook niet anders wìl! en kàn! en dóet! Als God èn duivel èn mens niet steeds weer weerhoudt om zich daarin uit te ‘leven’, de mens was spoedig uitgestorven. In dit weerhouden schept God ruimte en tijd tot het volvoeren van Zijn raadsplan: de Bruiloft van het Lam!
Maar de mens ‘vertaalt’ de bestaande leefbaarheid op deze wereld naar het ‘goed-zijn’ van de mèns! En dùs is de mens vanuit zichzelf niet zo slecht als Gods Woord leert. Opnieuw viert de hoogmoed en eigendunk het hoogste woord. Maar al het gepleegde geweld dan?, in tal van opzichten?, met talrijke slachtoffers? Ze overtuigen de mens niet van eigen verdorvenheid. De mens láát zich niet overtuigen, door niemand, ook niet door de feiten. De mens verkiest van dag tot dag in grote BLINDHEID de leugen te geloven en te volgen.
Telkens weer probeert de mens zichzelf en anderen te overtuigen van eigen en andermans vredelievende instelling en bedoeling. Hoe kan iemand dááraan twijfelen!!! Maar wel op èigen manier en met èigen instelling en naar èigen bedoeling en goeddunken. Kijk maar om u heen: iedereen doet het toch zo? Dus waartoe anders? Omdat Gòd het gebiedt! Omdat God Zijn onuitsprekelijke BARMHARTIGHEID van dag tot dag betoont en bewijst. Uitgesproken in Genesis 3:15 en daarin bewézen, volmaakt gewerkt en bewezen in en door Jezus Christus, Zijn grote offer, en nu van dag tot dag gewerkt en bewezen in tal van opzichten.
En als de mens daarnaar wèl gaat leven, steeds meer? Wel, dan komen er ook de vruchten. Want de Heere zoekt en eist van ieder mens vruchten, goede vruchten, voor Hem goed. Dan is de beoordeling en waardering van mensen bijkomstig. Zien we in de Bijbel, dat Jezus’ betoonde barmhartigheid keer op keer bespot en gesmaad en geminacht wordt, en hoe!, het moet ons niet verbazen als ons hetzelfde overkomt. Daarin de felle verzoeking van de duivel: STOP ER MEE! Doe met de wereld, de valse kerk mee: veel woorden, veel gevlei, veel gepraat naar de mond, veel eigenwillige bedenksels. Wat is de vrùcht er van, voor God? God oordeelt: slèchte, wáárdeloze vruchten, vol onwaarachtigheid en onbarmhartigheid, vol veinzerij en huichelarij.
We gaan nog een stap verder. Keer op keer blijkt, dat mensen er op geen enkele manier voor terugschrikken anderen met veel gevlei en geslijm voor hun karretje te spannen, gouden bergen te beloven, als …, als …, als ze doen wat ik, wij graag willen. Laat de één of de ander, of meerderen, velen, zich daardoor niet snel genoeg benevelen en overhalen om enthousiast mee te doen en mee te werken – nog erger: kritische vragen stellen, dus twijfelen aan opgezet plan – dan laat men zo’n persoon, zulke personen vallen als een baksteen, oud vuil. En vervolgens is het oordeel: waardeloos, niet mee te werken, afvallige, lucht. Of nog erger. Dit geldt en gebeurt op nagenoeg elk gebied in het leven. En vervolgens wordt zelden de moeizame weg van overtùigen gehanteerd om de ander alsnog mee te krijgen, maar wordt de toevlucht gezocht in geruchten, geroddel, geklets, openlijk of achterbaks zwartmaken, laster, of gewoon puur negéren en doodzwijgen.
Wat blijkt daar uit? Dit, los van Gods Woord, eist de mens onvoorwaardelijk geloof en vertrouwen van andere mensen, en dit op basis van kennis, gedrevenheid, overtuigingskracht, charme, charisma, inzet, macht, geweld, geld, intimidatie, chantage, enz. En waar de mens niet steeds weer Gods Woord als enige Norm en Basis erkent en waardeert, daar is de mens (meestal) gemakkelijk beïnvloedbaar voor allerlei signalen van buitenaf. Dan blijkt telkens weer, hoe snel de mens is te overreden, te overtuigen.
Alleen, de mens wèigert steeds weer in de spiegel te kijken en te erkennen: ik ben een dwáás, enkel onverstand, dat ik mij mee laat voeren in al dat drijfzand, in al die lucht van mènselijke beloften en toezeggingen en voorspellingen, die telkens weer blijken enkel wrakhout te zijn. En vervolgens, dat ik mij af laat afbrengen van het vàste, onwankelbare Woord van de levende God. Daarom, vóór alles, eerst dat Woord lezen en bestuderen, en erkennen, dat God Zijn Woord van dag tot dag bewaarheidt, ja, ook, dat Hij door alle eeuwen en geslachten heen met onwankelbare Hand heenwerkt naar Zijn doel: de grote Bruiloft van het Lam.
Zeker, dan zie ik de chaos en ordeloosheid en bandeloosheid in de wereld steeds meer toenemen. Dan zie ik geweld, paniek, radeloze angst, daarnaast een zich zó geweldig uitleven in de waan van de dag, dat het geen grenzen meer kent. Naast grenzeloze rijkdom en uitbuiting bittere armoede en onderdrukking. Het ene aanbidden we, het andere keren we snel de rug toe. Ieder voor zich, ikke, ikke, ikke, het individualisme regeert, geen God en geen meester. Er geldt nog één ding: de slimste, de sterkste, nu, vandaag, hier, en na ons de zondvloed.
Barmhartigheid is totaal afwezig en helemaal niet aan de orde.
9 april 2014 wordt vervolgd