U stoort zich hieraan? Is dit veel te scherp en ongenuanceerd? Vertel, wijs aan, waar doet de Heere Jezus anders? Zeker, Hij is vol geduld in alle barmhartigheid. Maar als Hij al die slapheid en traagheid ziet, en opmerkt, dat de mens nauwelijks in beweging te krijgen is om op te staan en in gehoorzaamheid – in woord èn daad! – Hem radicaal te volgen, dan treffen Zijn oordelen fel en scherp als bliksemen: WEE U!!! Opdat ieder mens ziét, dat alleen ‘lieve Jezus’ Hem zeer eenzijdig doet voorstellen. Want uiteindelijk geldt hier opnieuw: IK, MENS, wil Hem niet anders kennen en aanvaarden. De vruchten zijn er naar: alverzoening; een toornend God vanwege de zonden bestaat niet; de hel is fantasie, zo is God niet; immers: alzo lief had God de wereld! zie je wel?; en daarom: hoe kan God dìt en dàt toelaten?, daarin past ‘zo’n’ God niet meer in MIJN beeld. Wat blijkt? Dit, God moet Zich schikken naar MIJN beoordeling en waardering. En opnieuw is de MENS koning, bóven, in elk geval náást God.
Bemerkt u, dat de diepe DANKBAARHEID ondertussen helemaal verdwenen is? De diepe DANKBAARHEID voor de onmetelijke BARMHARTIGHEID van Genesis 3:15? Dat God – totaal onverdiend!!!, om niet!!! – de mens opzocht en hem uit de eeuwige dood wilde redden en verlossen? Hoe groot is dan de arrogantie van de mens: maar wel naar ONZE beoordeling en waardering! En daarin komt BARMHARTIGHEID niet voor! Integendeel: IKKE, IKKE, IKKE!
Is de mens overtuigd? Nee! Nee, ook niet waar de mens al die uitingen van barmhartigheid opmerkt en waarneemt en er zijn voordeel mee doet en er van geniet. Ze worden geneutraliseerd: het is de natuur, of het is toeval, het lot, geluk, ongeluk. Zeker, de mens kàn het weten en kàn het benoemen en plaatsen, maar de mens wìl niet. En de mens wil er ook niet naar zoeken en ook niet op gewezen worden. Want de mens is èigen leermeester, of de mens loopt andere mensen achterna, in hun doen, in hun spreken, in hun denken, in hun volgen. Waarom zou ieder zèlf het wiel moeten uitvinden??? Mensen zijn toch te vertrouwen, méér dan de levende God, Zijn Woord?
En dan de tijdsfactor. Er gaat (veel) tijd in zitten en wat levert het op? Commerciëel? We zijn terug bij af. De mens rekent en berekent naar zijn oude natuur. Het hier en nu zijn van belang. Morgen is morgen pas. En daarom moeten we vandaag uitkopen en er zo mogelijk morgen van genieten en er onze winst mee doen.
Er wordt gezegd: de enige zekerheid op deze aarde is: onzekerheid. Hiermee zegt de mens feitelijk: willens en wetens stel IK – mens – in al mijn hoogmoed en eigendunk, àl Gods betoonde en bewezen BARMHARTIGHEID voor als ònzeker, ònvast, waardeloos. Huiveringwekkend! Nu is het waar: erkenning en belijden van die barmhartigheid is commerciëel niet te vertalen of uit te rekenen. Maar de mens, die die barmhartigheid heeft gezien en geproefd en gesmaakt en gewaardeerd naar haar wezenlijke waarde: eeuwigheidswaarde!, die zet die barmhartigheid in de juiste verhouding. Die mens beseft en erkent ook: hoe zal ik God ooit hiervoor naar waarde dànkbaar kunnen zijn. Nee, ook de eeuwigheid zal dat nauwelijks geven. ZO GROOT IS DIE WAARDE, OM NIET!
Dan staat die barmhartigheid in de verhouding van de eeuwigheid. Eeuwige verlossing en ontferming en barmhartigheid om niet, door Jezus Christus en Zijn offer. Of eeuwige smaad en afgrijzen en toorn en vloek en wraak en verdoemenis en verlaten zijn van God en schepsel. Als u dat bedenkt, geachte mens, welk leven hier en nu kan in die verhouding enig vergelijk maken? Ja, leg er alle geluk, alle genot, alle hebben en houden maar naast, voor u zelf, met uw geliefden, met al uw schatten, met … Bedenk nog één ding: de levende God kan het u geven, Hij kan het in één ogenblik afnemen (zie Job) en …. Hij beschikt over de termijn waarover Hij de levensadem in uw neusgaten doet komen en gaan, soeverein.
En nee, dan kan ik die barmhartigheid onmogelijk onbeantwoord laten in het betonen en bewijzen van pure ONbarmhartigheid tegenover mijn naaste. In de politiek, op elk levensterrein. Hier openbaart zich de verstikkende blindheid en kortzichtigheid van de mens in het alleen zien op het hier en nu, wat geldt. Maar het zién en betónen van die barmhartigheid – om niet! – ziét op Gods barmhartigheid en betóónt en bewíjst ze met het oog op de eeuwigheid. Waar God ons roept, zolang Hij ons leven geeft.
Dan zullen we ontdekken hóezeer barmhartigheid geháát en gemìnacht wordt. Evenals Gods barmhartigheid. Dan léren we de psalmen liefhebben en waarderen. Hoe tekenen ze ons op veel plaatsen, dat barmhartigheid gehaat en gelasterd en geminacht wordt. Ja, dat goed met kwaad wordt vergolden. Volgen we de Heere in het betoon en bewijs van barmhartigheid, ons valt hetzelfde ten deel.
We zullen dat niet meteen verstaan. Integendeel, onbegrip vliegt ons aan: is dàt mogelijk!?!? Zie Psalm 73. Maar laten we meteen zien, dat Gòds geduld meteen veel groter is. Ook, dat in Zijn geduld Zijn toorn zich ophoopt. Zie Job, zie Psalm 73. En dàt wetend, dàt ziend, dáárop vertrouwend, léren we die haat en afkeer en wrok recht waarderen en verstaan. Daarin de vruchten van hen die daarmee vervuld zijn. Dan merken we ook op, dat de goede vruchten vaak zeer moeizame vruchten zijn. Dan zijn onze werken: profetie, de werken in en naar Gods koninkrijk: recht en gerechtigheid en waarheid en barmhartigheid, tot Gods eer, tot heil van de naaste. In woord en daad en zwijgen. Profetie met als vrucht, als die profetie recht naar Gods Woord is: geloof en bekering òf ongeloof en verharding. Vgl. Noach en zijn profeteren.
En zó staat ieder mens gedurende de enkele dagen, jaren, van zijn leven – hier en nu – van uur tot uur voor de levende God. God zegt: mens, je hebt Mijn Woord, lees het, ken het, leef er naar in woord en daad, en lééf zo voor Mijn aangezicht, eeuwig. Dat is het waarachtige leven. Zo niet, dan is je leven los van Mij, los van Mijn Woord, Mijn beloften, Mijn verbond, los van Jezus Christus en Die gekruisigd, los van de Heilige Geest, die waarachtig geloof werkt en in stand houdt. Dan regeert het individualisme, hard en onverbiddelijk, meedogenloos en onbarmhartig, liefdeloos en vol haat tegen God en naaste.
Vele geslachten zijn gekomen en gegaan, hopend op- en werkend voor- en verwachtend een betere wereld. Hoe zijn ze beschaamd en teleurgesteld geworden. Bedenk, het zijn mijn en uw (voor)ouders. Toch is elk nieuw geslacht in al haar hoogmoed er van overtuigd, dat het nú!!! lukt. Tevergeefs. Gods Woord getuigt van al het wankele en onzekere van al dat hopen en werken en verwachten. Toch weigert de mens zich te laten overtuigen en luistert liever naar redeneringen van mènsen, terwijl Gods getuigenis van bladzij tot bladzij BEWIJST, dat al die redeneringen vol leugen en bedrog en fantasie zijn.
En zien we in de politiek – sinds de zondeval – al de overeenkomsten, vredesverdragen, verbonden, samenwerkingen, enz. enz. om zó tot een betere ‘leefbare’ wereld te komen, we zien de levende God, die er één keer in blaast, die harten omkeert als waterbeken in Zijn toorn, en alle afspraken worden geminacht en gebroken.
Maar, geachte mens, wijs één mens aan – buiten Jezus Christus – die het wel voor elkaar heeft gekregen en daarmee eeuwige roem. Jezus Christus heeft gezegd: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. En Hij bewijst het van dag tot dag in het vergaderen van Zijn kerk, Zijn gemeente, in eenheid van het ware geloof, tot Zijn eeuwige bruid. Ja, ook als ik eenvoudig zie, dat de grote massa Hem en Zijn kinderen hartgrondig haat en verwerpt. Dan mag ik weten, vaster dan de wereld zelf, dat Zijn Woord, Zijn beloften vast en waar en waarachtig Zijn.
Dan zie ik met al Zijn kinderen uit naar Zijn komst, zoals Hij beloofd heeft.
Hoe dwaas van de mens, als hij geloof en politiek van elkaar wil scheiden. Wil die kleine mens Christus’ macht op aarde – zie Zijn woord hierboven! – inperken tot binnen het geloof in kerk, gemeente? Juist in de politiek BLIJKT Zijn almacht: Hij doet koningen aantreden, Hij ontneemt hen hun regering, soeverein. En noem alle machthebbers maar op sinds de zondeval, overal op deze aarde. Weet u één te noemen, die HEM ook maar iets verdrongen heeft van Zijn plaats en Zijn soevereine regering? Sommigen stonden op, ze kwamen tot grote macht en geweldige daden en machtige roem. Toch: hij, zij, stierf! En hij, zij, nam niets mee in het sterven en kon niets meenemen. Er was niets blijvend.
Als BEWIJS – zeer indrukwekkend! – noem ik II Kronieken 36:22 en 23: ‘Maar in het eerste jaar van Kores, koning van Perzie, opdat volbracht wierd het woord des HEEREN, door de mond van Jeremia, verwekte de HEERE de geest van Kores, koning van Perzie, dat hij een stem liet doorgaan door zijn ganse koninkrijk, zelfs ook in geschrift, zeggende: Zo zegt Kores, koning van Perzie: De HEERE, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is; wie is onder ulieden van al Zijn volk? De HEERE, zijn God, zij met hem, en hij trekke op.’ Nog uitgebreider in Ezra 1:1-4.
Kores, een heidense koning, dóet! en zègt! en schrìjft! wat Gods Geest bewerkt, soeverein. Geen mens kan dit beredeneren, alleen erkennen. De fèiten liggen er en zijn aanwijsbaar.
Dit bevestigt opnieuw de hardheid en verstoktheid en onwil van en bij en in de mèns, dàt HIJ NIET ANDERS WIL EN KAN, DAN GOD EN NAASTE HATEN, TENZIJ GOD DE mens DOET WEDERGEBOREN WORDEN TOT WAAR GELOOF!
Hem alleen alle lof en eer en aanbidding!
9 april 2014