Op 11 november 2020 werd er een forum avond uitgezonden door Veritas Leiden. Na te kijken en te luisteren op YouTube:
‘Aldus sprak… God?’ – over heilige geschriften anno 2020 | Veritas Forum Leiden.
Naar aanleiding van die uitzending schreef ik onderstaande brief aan sprekers, organisatie. Hieronder vindt u de brief zonder aanhef, zonder afsluiting.
Gisteravond mocht ik u beluisteren over het onderwerp ‘Aldus sprak … God?’
Graag breng ik u het volgende onder ogen: één aspect heeft geen spreker genoemd: het Verbond. Het Verbond, dat de levende God oprichtte met de mens, in het paradijs. Daarna bevestigd met Adam, opnieuw gesloten met Abram, vernieuwd bij de Sinaï met het volk Israël. Één doorlopende lijn tot aan de jongste dag. In het paradijs zondigde de eerste mens en lag vanaf toen met heel zijn nageslacht onder de vloek van de dood. Maar God beloofde verlossing: Hij zond Zijn Zoon Jezus, die Gods toorn en vloek over de zonde voor de Zijnen door Zijn lijden en sterven wegnam, omdat de mens zelf die vloek en toorn op welke manier ook nooit zou kunnen tenietdoen. Alleen, Gods rechtvaardigheid vereiste verzoening en voldoening. Jezus Christus betaalde wat wij moesten betalen, maar niet konden, ook niet wilden.
En op grond van dat ene offer van de Heere Jezus Christus sloot God Zijn Verbond met mensen; en handhaafde Hij dat Verbond, óók na de zondeval. En néé, ook de duivel kon door zijn verleiding van de mens(heid) dat Verbond niet teniet doen, niet verbreken. God handhaafde Zijn doel van Zijn schepping: een heilig volk Zich ten eigendom tot Zijn eer. Dat doel wordt werkelijkheid op de nieuwe hemel-aarde, wanneer Hij al Zijn geheiligden bij Zich neemt. Als dat dóel vervalt, dan vervalt ook het Verbond. Maar de duivel en al zijn volgelingen worden weggestoten in de eeuwige verlatenheid, van God èn mensen.
Maar met dat Verbond stelde Hij Zijn Verbondszegen in de weg van de gehoorzaamheid, maar ook de Verbondsvloek in de weg van de ongehoorzaamheid. Daarom lezen we in Genesis 17:1, dat God tegen Abram zegt: ‘Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht.’ De weg van de gehoorzaamheid. Terug naar vóór de zondeval, toen de mens zó met en voor God leefde. Wàt was de zonde? Dat de mens God niet meer geloofde op Zijn Woord en de duivel volgde in het onbetrouwbaar achten en voor onbetrouwbaar houden van wat God gezegd en geboden had.
We weten, hoe diep geraakt, gekrenkt we zijn, als iemand waarmee we in zeer goed vertrouwen leven, ons publiék – zonder reden!, zonder bewijs! – beschuldigt van ònbetrouwbaar te zijn. Het is zeer de vraag of die oude vertrouwensband met die persoon ooit goed komt. Maar hiér doet het schepsel, de mens, dit tegenover de almachtige Schepper, Die, vóórdat Hij de mens schiep als kind, onderkoning, de aarde schiep en haar bekleedde en gereed maakte voor bewoning. Ja, ook de zon, de maan, de sterren. Geen mens kan Gods grootheid en almacht ook maar een moment ontkennen. Ook Gods goedheid en liefde en zorg voor de mens daarin. En nòg geeft God van dag tot dag aan alle mensen veel meer dan ze elke dag nodig hebben. Ja, ook aan hen, die Hem verloochenen en Hem elke dag vervloeken en Hem uitdagen hem, haar te verdoemen.
Daarmee zien we meteen het nieuwe leven in het Verbond: God, Gods Woord volmaakt bétrouwbaar achten en voor bétrouwbaar houden. In zegen en vloek, in belofte en eis. Dan lezen we de Bijbel en zién, dat God daarvan niet afwijkt, maar daartoe telkens opnieuw oproept. O nee, geen mens kan dat vanuit zichzelf. Integendeel. De mens is voor Gods ogen zó totaal verdorven in zijn zonde, dat alleen het kruisoffer van Jezus Christus die mens zuiver en rein voor God kan plaatsen, alsof die mens zèlf had volbracht, wat God van hèm, háár, vroeg. Dat is de enige door God gevraagde en gewilde weg tot eeuwig behoud. Dat is voor de mens de weg van de dànkbaarheid en wedergeboorte en geloof.
Want Gods eis gaat uit naar àlle mensen: gelóóf!, bekéér u!, want Ik heb geen lust in uw ondergang, in uw verderf, maar daarin, dat u lééft, voor Mij, tot Mijn eer, eeuwig!
Uit het gesprokene begrijp ik, dat de leer van de islam geen verbond kènt van allah met zijn volgelingen. Het is enkel èis. Daarbij belofte als de volgeling gehoorzaam leeft naar de leer van de koran. Alleen, niemand ‘weet’ wanneer het voldoende is. Maar ach arme, wat een bittere armoede: de mens zèlf moet door zijn wèrken het ‘eeuwige leven’ verdienen. En dan zijn we totaal àfhankelijk van de uitleg en toepassing door leiders en geestelijken. Want niémand kan zeggen wié de enig juiste uitleg en toepassing heeft en geeft. Onzekerheid is hèt kenmerk, ondanks alle geweld waarmee geroepen wordt dat de islamitische leer de enig juiste is. En zeker, velen claimen de enig juiste uitleg te geven en te kennen…..
Ook de Bijbel is voor de islam een leerboek, begreep ik. Hoe ongeloofwaardig is dat. Immers, de Bijbel bewìjst, dat de koran een leugenboek is:
a. Aan Mohammed gegeven door de engel Gabriël? Gabriël is – Daniël 8, 9 – een engel, die niét in de revolutie van de duivel meeging. Dan zegt Paulus, geïnspireerd door God de Heilige Geest in Galaten 1:8, 9: ‘Maar zelfs als wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie zouden verkondigen, anders dan wat wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt.
9 Zoals wij al eerder gezegd hebben, zo zeg ik ook nu weer: Als iemand u een evangelie verkondigt anders dan wat u ontvangen hebt, die zij vervloekt.’ En zó is dat een grote leugen! Want Gabriël kòn en wìlde alleen handelen naar Gods uitdrukkelijk bevel. Het is godslasterlijk te denken, dat God een boek zou geven waarin Zijn Eigen Woord van bladzij tot bladzij als leugenachtig en onwaarachtig tegengesproken en bestreden zou worden. Hoe wáár daarin Gods Woord, zoals door de Heilige Geest is getuigd, II Corinthiërs 11:12-15: ‘Maar wat ik doe, zal ik ook blijven doen, opdat ik elke aanleiding wegneem van hen die een aanleiding zoeken om in datgene waarin zij roemen, aan ons gelijk bevonden te worden. 13 Want zulke lieden zijn valse apostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus. 14 En geen wonder, want de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht. 15 Het is dus niets bijzonders als ook zijn dienaars zich voordoen als dienaars van gerechtigheid. Hun einde zal zijn overeenkomstig hun werken.’
b. Keer op keer wordt betoogd, dat de koran géén geweld leert. Toch wordt opgeroepen en geleerd, dat ieder mens, die niet in allah en zijn profeet gelooft, een hond en een heiden is, die gedood mag worden zonder voor allah schuldig te zijn. Door mènsen, volgelingen. In Richteren 6: 31 zegt Joas, de vader van Gideon: ‘Joas daarentegen zei tegen allen die bij hem stonden: Wilt ú het voor de Baäl opnemen? Moet ú hem verlossen? Wie het voor hem opneemt, zal nog deze morgen worden gedood! Als hij een god is, laat hij het dan voor zichzelf opnemen, omdat men zijn altaar heeft afgebroken.’ Is allah een god? Laat hij dan voor zichzelf strijden. Is hij zo gebrekkig en hulpbehoevend van volgelingen, hun strijd, hun geweld? Maar hij kan het alleen niet? Duidelijk, het is niet meer dan een menselijke ideologie. Daar tegenover: de levende God vèrbiedt geweld om ongelovigen te bekeren, maar getuigt Zelf op tal van plaatsen: ‘MIJ komt de wraak toe, IK zal het vergelden.’ En Zijn kinderen wéten dat, gelóven dat, vertròuwen daarop en wéten heel zeker, dat God dat zàl doen, op Zìjn tijd, op Zìjn wijze. Door niemand te weerhouden of te voorkómen.
Daarom staan de gevoerde kruistochten ook bol van eigenwilligheid! Er zat niéts in van gehoorzaamheid aan de geboden van de Heere. Opnieuw, II Corinthiërs 11:12-15.
c. Er waren in de oudheid heel veel verhalen over ontstaan, bestaan, ontwikkeling, enz. Zeker! Ook Jezus Christus wist dat. Alleen, Hij verklaarde souverein, dat al die verhalen slechts deugden als ze in alles overeenstemden met het Woord van God, zoals Dat bekend was en is in het Oude Testament van de Bijbel. Van daaruit beriep Hij Zich keer op keer op: ‘Zoals geschreven staat!’ Daarmee beklemtonend het gezàg van Gods Woord. Bóven elk ander weten of schrijven of denken. Wordt er nu verwezen naar andere verhalen en beschrijvingen, dan wordt op zijn minst daaraan enig gezag toegekend van ‘waarheid’. Even daarna van toehoorders ook geloofwaardigheid gevraagd. ‘Nee’ zegt Jezus, alleen Gods Woord, het Woord van Mijn Vader, is dé enige Waarheid. Zie maar Genesis 1: God sprak, het was er. Zoals God wilde. Als een mens de ogen opent en ziet, hij/zij ziét wat God geschapen heeft, wat uit die schepping gemaakt is. Helemaal niéts anders. Àlles is door Hem geschapen, maar ligt onder de vloek van de zonde. De zonde door de mens, de vloek daarover van God. In volle verwachting van de (ver)nieuw(d)e hemel/aarde, die kòmt!
d. De Heere Jezus zegt, Matt. 28:18: ‘En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.’ Dat gelóven we. Dus ook de islam en alle andere zogenaamde godsdiensten zijn aan Zijn macht totaal onderworpen en doen en kunnen buiten Zijn wil niéts! Hóe ze ook tekeer gaan, hóe ze ook brallen, hóe ze Christus macht ook belachen en bespotten en ontkennen en negeren. Jezus Christus láát hen nog begaan, gééft hen nog eten en drinken, gezondheid, kleding en onderdak, ja, geeft hen nog steeds tijd en gelegenheid zich met haast te bekeren. Doen ze dat niet, Hij zal hen straks openlijk zeggen: u was ernstig gewaarschuwd om u te bekeren, maar u hebt niet geluisterd. Dan ìs er de eeuwige wroeging: ik wìst hen, ik kòn het weten, maar ìk wilde niet luisteren. Eigen schuld! Eeuwig!
Ook de troost voor Zijn kinderen, Matt. 28:20: ‘En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.’ Lees de Bijbel maar; wijs één plaats aan waaruit blijkt, dat God één van Zijn kinderen tevergeefs heeft laten roepen. Integendeel, Hij redde hen allen uit, vaak op zeer wonderlijke wijze. Want zij vertrouwden op Hem, op Zijn Woord, en werden niet beschaamd. Daarom, Gods arm is vandaag niet verkort om te verlossen, wie zich aan Hem toevertrouwen in waar geloof, in vast vertrouwen, in zeker weten.