Mattheüs 22:43:
Hij zei tot hen: Hoe noemt Hem dan David, in de Geest, [zijn] Heere? zeggende:
Marcus 12:36:
Want David zelf heeft door de Heiligen Geest gezegd: De Heere heeft gezegd tot mijn Heere: Zit aan Mijn rechter [hand], totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.
Handelingen 1:16:
Mannen broeders, deze Schrift moest vervuld worden, welke de Heilige Geest door de mond Davids voorzegd heeft van Judas, die de leidsman geweest is dergenen die Jezus vingen;
Hebreeën 3:7:
Daarom, gelijk de Heilige Geest zegt: Heden, indien gij Zijn stem hoort,
I Petrus 1:11:
Onderzoekende, op welke of hoedanige tijd de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde, het lijden, [dat] op Christus [komen zou], en de heerlijkheid daarna [volgende].
II Petrus 1:21:
Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods van de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben [ze] gesproken.
I Petrus 3:19:
In Denwelken Hij ook, henengegaan zijnde, de geesten, die in de gevangenis [zijn], gepredikt heeft,
Handelingen 7:51:
Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij wederstaat altijd de Heiligen Geest; gelijk uw vaders, [alzo] ook gij.
Mattheüs 12:18:
Ziet, Mijn Knecht, Welke Ik verkoren heb, Mijn Beminde, in Welke Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen, en Hij zal het oordeel de heidenen verkondigen.
Lucas 4:18,19:
De Geest des Heeren [is] op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om de armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart; Om de gevangenen te prediken loslating, en de blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren.
Jesaja 63:10:
Maar zij zijn wederspannig geworden, en zij hebben Zijn Heilige Geest smarten aangedaan; daarom is Hij hun in een vijand verkeerd, Hij Zelf heeft tegen hen gestreden.
Mattheüs 3:16,17:
En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en hij zag de Geest Gods nederdalen, gelijk een duive, en op Hem komen. En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelke Ik Mijn welbehagen heb!
Johannes 1:32:
En Johannes getuigde, zeggende: Ik heb de Geest zien nederdalen uit de hemel, gelijk een duif, en bleef op Hem.
Johannes 15:26:
Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Die Ik u zenden zal van de Vader, [namelijk] de Geest der waarheid, Die van de Vader uitgaat, Die zal van Mij getuigen.
Johannes 16:7:
Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut, dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien Ik heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden.
Johannes 15:26:
Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Die Ik u zenden zal van de Vader, [namelijk] de Geest der waarheid, Die van de Vader uitgaat, Die zal van Mij getuigen.
Romeinen 8:9:
Doch gijlieden zijt niet in het vlees, maar in de Geest, zo anders de Geest Gods in u woont. Maar zo iemand de Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe.
Galaten 4:6:
En overmits gij kinderen zijt, zo heeft God de Geest Zijns Zoons uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader!
II Corinthe 3:6:
Die ons ook bekwaam gemaakt heeft, [om te zijn] dienaars des Nieuwen Testaments, niet der letter, maar des Geestes; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
Galaten 6:1:
Broeders, indien ook een mens vervallen ware door enige misdaad, gij, die geestelijk zijt, brengt de zodanige te recht met de geest der zachtmoedigheid; ziende op uzelven, opdat ook gij niet verzocht wordt.
Handelingen 19:7:
En alle deze waren omtrent twaalf mannen.
I Corinthe 12:
En van de geestelijke [gaven], broeders, wil ik niet, dat gij onwetende zijt. Gij weet, dat gij heidenen waart, tot de stomme afgoden heengetrokken, naar dat gij geleid werdt. Daarom maak ik u bekend, dat niemand, die door de Geest Gods spreekt, Jezus een vervloeking noemt; en niemand kan zeggen, Jezus de Heere [te zijn], dan door de Heilige Geest. En er is verscheidenheid der gaven, doch het is dezelfde Geest; En er is verscheidenheid der bedieningen, en het is dezelfde Heere; En er is verscheidenheid der werkingen, doch het is dezelfde God, Die alles in allen werkt. Maar aan een iegelijk wordt de openbaring des Geestes gegeven tot hetgeen oorbaar is. Want dezen wordt door de Geest gegeven het woord der wijsheid, en een ander het woord der kennis, door denzelfde Geest; En een ander het geloof, door denzelfde Geest; en een ander de gaven der gezondmakingen, door denzelfde Geest. En een ander de werkingen der krachten; en een ander profetie; en een ander onderscheidingen der geesten; en een ander menigerlei talen; en een ander uitlegging der talen. Doch deze dingen alle werkt een en dezelfde Geest, delende aan een iegelijk in het bijzonder, gelijkerwijs Hij wil. Want gelijk het lichaam een is, en vele leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, vele zijnde, [maar] een lichaam zijn, alzo ook Christus. Want ook wij allen zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot een Geest gedrenkt. Want ook het lichaam is niet een lid, maar vele [leden]. Indien de voet zei: Dewijl ik de hand niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is hij daarom niet van het lichaam? En indien het oor zei: Dewijl ik het oog niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is het daarom niet van het lichaam? Ware het gehele lichaam het oog, waar [zou] het gehoor [zijn]? Ware het gehele [lichaam] gehoor, waar [zou] de reuk [zijn]? Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van dezelve in het lichaam, gelijk Hij gewild heeft. Waren zij alle [maar] een lid, waar [zou] het lichaam [zijn]? Maar nu zijn er wel vele leden, doch [maar] een lichaam. En het oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node; of wederom het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van node. Ja veeleer, de leden, die [ons] dunken de zwakste des lichaams te zijn, die zijn nodig. En die ons dunken de minst eerlijke [leden] des lichaams te zijn, denzelven doen wij overvloediger eer aan; en onze onsierlijke [leden] hebben overvloediger versiering. Doch onze sierlijke hebben het niet van node; maar God heeft het lichaam [alzo] samengevoegd, gevende overvloediger eer aan hetgeen gebrek [aan dezelve] heeft; Opdat geen tweedracht in het lichaam zij, maar de leden voor elkander gelijke zorg zouden dragen. En hetzij dat een lid lijdt, zo lijden al de leden mede; hetzij dat een lid verheerlijkt wordt, zo verblijden zich al de leden mede. En gijlieden zijt het lichaam van Christus, en leden in het bijzonder. En God heeft er sommigen in de Gemeente gesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, daarna krachten, daarna gaven der gezondmakingen, behulpsels, regeringen, menigerlei talen. Zijn zij allen apostelen? Zijn zij allen profeten? Zijn zij allen leraars? Zijn zij allen krachten? Hebben zij allen gaven der gezondmakingen? Spreken zij allen met [menigerlei] talen? Zijn zij allen uitleggers? Doch ijvert naar de beste gaven; en ik wijs u een weg, die nog uitnemender is.
I Corinthe 2:10:Doch God heeft [het] ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods.
I Corinthe 12:11:
Doch deze dingen alle werkt een en dezelfde Geest, delende aan een iegelijk in het bijzonder, gelijkerwijs Hij wil.
Mattheüs 28:19:
Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heilige Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.
Johannes 14:16:
En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid;
I Johannes 5:7:
Want Drie zijn er, Die getuigen in de hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn Een.
Lucas 1:35:
En de engel, antwoordende, zei tot haar: De Heilige Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden.
Handelingen 1:8:
Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde.
I Corinte 2:11:
Want wie van de mensen weet, hetgeen des mensen is, dan de geest des mensen, die in hem is? Alzo weet ook niemand, hetgeen Gods is, dan de Geest Gods.
Handelingen 5:3,4:
En Petrus zei: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, dat gij de Heilige Geest liegen zoudt, en onttrekken van de prijs des lands? Zo het gebleven ware, bleef het niet uw, en verkocht zijnde, was het niet in uw macht? Wat is het, dat gij deze daad in uw hart hebt voorgenomen? Gij hebt de mensen niet gelogen, maar Gode.
I Corinte 3:16:
Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt, en de Geest Gods in ulieden woont?
Numeri 14:11,22:
En de HEERE zei tot Mozes: Hoe lang zal mij dit volk tergen? En hoe lang zullen zij aan Mij niet geloven, door alle tekenen, die Ik in het midden van hen gedaan heb?Want al de mannen, die gezien hebben Mijn heerlijkheid, en Mijn tekenen, die Ik in Egypte en in de woestijn gedaan heb, en Mij nu tienmaal verzocht hebben, en Mijner stem niet zijn gehoorzaam geweest;
Jesaja 63:10:
Maar zij zijn wederspannig geworden, en zij hebben Zijn Heilige Geest smarten aangedaan; daarom is Hij hun in een vijand verkeerd, Hij Zelf heeft tegen hen gestreden.
Psalm 95:9:
Waar Mij uw vaders verzochten, Mij beproefden, ook Mijn werk zagen.
Hebreeën 3:7-11:
Daarom, gelijk de Heilige Geest zegt: Heden, indien gij Zijn stem hoort, Zo verhardt uw harten niet, gelijk [het geschied is] in de verbittering, ten dage der verzoeking, in de woestijn; Alwaar Mij uw vaders verzocht hebben; zij hebben Mij beproefd, en hebben Mijn werken gezien, veertig jaren lang. Daarom was Ik vertoornd over dat geslacht, en sprak: Altijd dwalen zij met het hart, en zij hebben Mijn wegen niet gekend. Zo heb Ik dan gezworen in Mijn toorn; Indien zij in Mijn rust zullen ingaan!
Psalm 139:7-10:
Waar zou ik heengaan voor Uw Geest en waar zou ik heenvlieden voor Uw aangezicht? Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt [daar]. Nam ik vleugelen des dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee; Ook daar zou Uw hand mij geleiden, en Uw rechterhand zou mij houden.
Handelingen 1:16:
Mannen broeders, deze Schrift moest vervuld worden, welke de Heilige Geest door de mond Davids voorzegd heeft van Judas, die de leidsman geweest is dergenen die Jezus vingen;
I Corinthe 2:10:
Doch God heeft [het] ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods.
I Corinthe 12:11:
Doch deze dingen alle werkt een en dezelfde Geest, delende aan een iegelijk in het bijzonder, gelijkerwijs Hij wil.
Mattheüs 12:28:
Maar indien Ik door de Geest Gods de duivelen uitwerp, zo is dan het Koninkrijk Gods tot u gekomen.
Jesaja 11:2:
En op Hem zal de Geest des HEEREN rusten, de Geest der wijsheid en des verstands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der kennis en der vreze des HEEREN.
Genesis 1:2:
De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op de afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren.
Hebreeën 9:14:
Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelven Gode onstraffelijk opgeofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken, om de levende God te dienen?
Psalm 143:10:
Leer mij Uw welbehagen doen, want Gij zijt mijn God! Uw goede Geest geleide mij in een effen land.
Genesis 1:2:
De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op de afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren.
Psalm 33:6:
Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door de Geest Zijns monds al hun heir.
Job 33:4:
De Geest Gods heeft mij gemaakt, en de adem des Almachtigen heeft mij levend gemaakt.
Psalm 104:30:
Zendt Gij Uw Geest uit, zo worden zij geschapen, en Gij vernieuwt het gelaat des aardrijks.
Mattheüs 12:28:
Maar indien Ik door de Geest Gods de duivelen uitwerp, zo is dan het Koninkrijk Gods tot u gekomen.
Jesaja 61:6:
Doch gijlieden zult priesters des HEEREN heten, men zal u dienaren onzes Gods noemen; gij zult het vermogen der heidenen eten, en in hun heerlijkheid zult gij u roemen.
Lucas 4:18:
De Geest des Heeren [is] op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om de armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart;
Johannes 15:26:
Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Die Ik u zenden zal van de Vader, [namelijk] de Geest der waarheid, Die van de Vader uitgaat, Die zal van Mij getuigen.
I Petrus 1:11:
Onderzoekende, op welke of hoedanige tijd de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde, het lijden, [dat] op Christus [komen zou], en de heerlijkheid daarna [volgende].
II Petrus 1:21:
Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods van de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben [ze] gesproken.
Johannes 3:3,5:
Jezus antwoordde en zei tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan.
I Corinthe 6:11:
En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in de Naam van de Heere Jezus, en door de Geest onzes Gods;
Johannes 16:8-11:
En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel: Van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; En van gerechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader heenga, en gij zult Mij niet meer zien; En van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is.
Mattheüs 28:19:
Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.
II Corinthe 13:13:
De genade van de Heere Jezus Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap des Heiligen Geestes, zij met u allen. Amen.
Openbaring 1:4,5:
Johannes aan de zeven Gemeenten, die in Azie zijn: genade zij u en vrede van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven geesten, die voor Zijn troon zijn; En van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, en de Overste der koningen der aarde. Hem, Die ons heeft liefgehad, en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed.
Romeinen 8:15,16,26:
Want gij hebt niet ontvangen de Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen de Geest der aanneming tot kinderen, door Welke wij roepen: Abba, Vader! Dezelve Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen.
Zacharia 12:10:
Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten de Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als [met] de rouwklage over een enige zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene.
Mattheüs 9:38:
Bidt dan de Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote.
Handelingen 13:2:
En als zij de Heere dienden, en vastten, zei de Heilige Geest: Zondert Mij af beiden Barnabas en Saulus tot het werk, waartoe Ik hen geroepen heb.
Openbaring 2:11:
Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, zal van de tweede dood niet beschadigd worden.
Romeinen 9:1:
Ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet (mijn geweten mij mede getuigenis gevende door de Heilige Geest),
Handelingen 1:24:
En zij baden en zeiden: Gij Heere! Gij Kenner der harten van allen, wijs van deze twee een aan, die Gij uitverkoren hebt;
Mattheüs 12:31,32:
Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden; maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden. En zo wie [enig] woord gesproken zal hebben tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen de Heilige Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende.
Marcus 3:28-30:
Voorwaar, Ik zeg u, dat al de zonden de kinderen der mensen zullen vergeven worden, en allerlei lasteringen, waarmede zij zullen gelasterd hebben; Maar zo wie zal gelasterd hebben tegen de Heilige Geest, die heeft geen vergeving in der eeuwigheid, maar hij is schuldig des eeuwigen oordeels. Want zij zeiden: Hij heeft een onreine geest.
Hebreeën 6:4-6:
Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt hebben, en des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn, En gesmaakt hebben het goede woord Gods, en de krachten der toekomende eeuw, En afvallig worden, [die, zeg ik,] wederom te vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven de Zoon van God wederom kruisigen en openlijk te schande maken.
I Johannes 5:16:
Indien iemand zijn broeder ziet zondigen een zonde niet tot de dood, die zal [God] bidden en Hij zal hem het leven geven, dengenen, [zeg ik], die zondigen niet tot de dood. Er is een zonde tot de dood; voor dezelve [zonde] zeg ik niet, dat hij zal bidden.
Jesaja 1:18:
Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als [witte] wol.
I Johannes 1:7:
Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.
Jesaja 63:10:
Maar zij zijn wederspannig geworden, en zij hebben Zijn Heilige Geest smarten aangedaan; daarom is Hij hun in een vijand verkeerd, Hij Zelf heeft tegen hen gestreden.
Marcus 3:28:
Voorwaar, Ik zeg u, dat al de zonden de kinderen der mensen zullen vergeven worden, en allerlei lasteringen, waarmede zij zullen gelasterd hebben;
Mattheüs 12:31,32:
Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden; maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden. En zo wie [enig] woord gesproken zal hebben tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen de Heilige Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende.
Hebreeën 6:4-6:
Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt hebben, en des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn, En gesmaakt hebben het goede woord Gods, en de krachten der toekomende eeuw, En afvallig worden, [die, zeg ik,] wederom te vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven de Zoon van God wederom kruisigen en openlijk te schande maken.
I Johannes 5:16:
Indien iemand zijn broeder ziet zondigen een zonde niet tot de dood, die zal [God] bidden en Hij zal hem het leven geven, dengenen, [zeg ik], die zondigen niet tot de dood. Er is een zonde tot de dood; voor dezelve [zonde] zeg ik niet, dat hij zal bidden.
Hebreeën 10:26,27:
Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden; Maar een schrikkelijke verwachting des oordeels, en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden.
Hebreeën 6:6:
En afvallig worden, [die, zeg ik,] wederom te vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven de Zoon van God wederom kruisigen en openlijk te schande maken.
I Johannes 5:18:
Wij weten, dat een iegelijk, die uit God geboren is, niet zondigt; maar die uit God geboren is, bewaart zichzelven, en de boze vat hem niet.