De psychische OORLOG wordt voortgezet.
We zullen de breedsprakigheid accepteren en proberen daar de wezenlijk belangrijke elementen uit te halen, om de ene leerzame lijn te zien en te volgen. Opdat wij de lessen begrijpen en zien, die de Heere in dit Bijbelboek gelegd heeft; opdat wij er ons voordeel mee kunnen doen, vandaag. We zìjn gewaarschuwd!
Elifaz neemt het eerst het woord. Job 4:3-6: ‘Zie, gij hebt velen onderwezen, en gij hebt slappe handen gesterkt; Uw woorden hebben de struikelende opgericht, en de krommende knieen hebt gij vastgesteld; Maar nu komt het aan u, en gij zijt verdrietig; het raakt tot u, en gij wordt beroerd. Was niet uw vreze [Gods] uw hoop, en de oprechtheid uwer wegen uw verwachting?’ Hoe goed kennen de vrienden Job! Job, zó hebben we je bezig gezien, in woord, in daad. Tegelijk ook de verdachtmaking: de koppeling leggen tussen Jobs handel en wandel èn Jobs leed in verlies bezit en lichamelijke afbraak. En dan ‘uw vreze Gods’ en ‘de oprechtheid uwer wegen’. Vrienden!!!, wat een schijnheilig venijn!!! want wij hebben er niet van geleerd en wij komen nú met vàlse aantijgingen en verdachtmakingen.
Elifaz gaat verder, Job 4:7-9: ‘Gedenk toch, wie is de onschuldige, die vergaan zij; en waar zijn de oprechten verdelgd? [Maar] gelijk als ik gezien heb: die ondeugd ploegen, en moeite zaaien, maaien dezelve.’ Dìt is het, dìt is het resultaat van ons vóóroverleg, waar jij, Job, niet bij was: de gegevens: al het kwaad wat over Job gekomen was, 2:11. EN HOE ZIJN WE DAARIN BEVESTIGD IN DIE ZEVEN DAGEN EN ZEVEN NACHTEN DIE WE SPRAKELOOS BIJ JE ZATEN!!!
De gegevens spreken voor zich. En we hebben met elkaar bedacht, dat zoveel kwaad nooit zomaar komt. Er is een oorzaak. God heeft Zijn redenen daartoe. En die redenen kùnnen alleen maar liggen in zwáre zònde! O, we blijven vriendelijk en we benoemen het vragenderwijs. En voortgaande ‘gelijk ik gezien heb’, het blijft een persoonlijke indruk. Daarna, de constatering: ‘Van de adem Gods vergaan zij, en van het geblaas van Zijn neus worden zij verdaan.’ DIT IS DE ENIGE MOGELIJKHEID! Daarover zijn wij het met elkaar ééns geworden!!! Onze conclusie is waterdicht, er is geen speld tussen te krijgen.
Daarom, Job, is het pure tijdverspilling je eerst te horen, je eerst de gelegenheid te geven je te verdedigen. Proeft u, hoe het duivels raffinement zich samenbalt in een kluwen van geslepen verdachtmakingen, aantijgingen, uitingen van hoogmoed en logische redeneringen? En nee, we zullen niét in de gemakkelijke valkuil mogen stappen om de persoon – Elifaz, straks Bildad en Zofar – los te koppelen van de duivel, die hen hierin aandrijft en deze gedachten in hun hart en mond legt. Het geldt vandaag de dag nog: neem geen genoegen met te weten wié iets zegt, schrijft, doet, maar bepróef!!! of de inhoudelijkheid zuiver is voor God! En zo worden we later gewaarschuwd voor de afval van Salomo, om hem daarin niet te volgen, terwijl er duidelijk staat: God had hem lief!
Ik herhaal: Tegelijk, hoe bevestigt dit, dat de mens elk vertrouwen op mensen moet binden ònder het vertrouwen op God, Zijn Woord.
Want het moet ons heel duidelijk zijn: de drie vrienden zijn het in hun conclusie in vooroverleg niét eens geworden, geleid door de wijsheid van God. Ze hadden moeten bedenken: Hoe kan het dan, dat Adam en Eva ná de zondeval nog zoveel kregen, in kinderen, in bezit? Hoe kan het dan, dat Kaïn ná zijn moord op Abel zoveel kreeg, in kinderen, in een stad? Hoe kan het dan, dat de brallende Lamech zoveel kreeg ná zijn omverwerping van Gods orde: één vrouw, in het krijgen van zulke begaafde kinderen en hun ontwikkelingen? Hoe kan het dan, dat de mensheid vóór de zondvloed nog 120 jaar kreeg waarin de Heere blijkbaar Zijn ambt schromelijk verwaarloosde? En, kenden ze de inhoud van Psalm 73 niet, die dat bevestigt? Het heeft hen niet tot voorzichtigheid gebracht.
Elifaz verkondigt het vervolgens in Job 4:12-18: ‘Voorts is tot mij een woord heimelijk gebracht, en mijn oor heeft een weinigje daarvan gevat; Onder de gedachten van de gezichten des nachts, als diepe slaap valt op de mensen; Kwam mij schrik en beving over, en verschrikte de veelheid mijner beenderen. Toen ging voorbij mijn aangezicht een geest; hij deed het haar mijns vleses te berge rijzen. Hij stond, doch ik kende zijn gedaante niet; een beeltenis was voor mijn ogen; er was stilte, en ik hoorde een stem, [zeggende]: Zou een mens rechtvaardiger zijn dan God? Zou een man reiner zijn dan zijn Maker? Zie, op Zijn knechten zou Hij niet vertrouwen; hoewel Hij in Zijn engelen klaarheid gesteld heeft.’ Mèt de vermelding hiervan spreekt hij zijn vertrouwen uit over de waarheid van de inhoud. Maar hij had moeten beproeven en proeven en constateren, dat hier een boze, een duivelse geest van dwaling hem misleidde en verleidde. Die geest zegt immers: ‘Zie, op Zijn knechten zou Hij niet vertrouwen; hoewel Hij in Zijn engelen klaarheid gesteld heeft.’ Die geest spreekt over de tròuw gebleven engelen. Toen God àlles geschapen had, ook de engelen, staat er in Genesis 1:31a: ‘En God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed.’ In Gods ogen, naar Zijn volmaakt heilig oordeel. En nu zou ‘blijken’ dat er toch de nodige vraagtekens en opmerkingen bij te zetten zijn? Hoe wordt de volstrekte betrouwbaarheid van Gods Woord zo subtiel mogelijk in twijfel getrokken! En Elifaz verkondigt het openlijk en volgt die afdwaling en tracht ook Job te verleiden en af te trekken.
Job 5:8: ‘Doch ik zou naar God zoeken, en tot God mijn aanspraak richten;’ Hoe duivels is dit advies van Elifaz. Op zich niet, maar wèl in dit verband. Want in dit verband blijft de leugen van de ‘rechtsgang’ en daardoor het bedrog van het ‘vooringenomen oordeel’ gewoon recht overeind. Hoe vaak komen we dat in de Bijbel tegen: de Naam van de Heere aanroepen bij goddeloze leringen en praktijken. Daarom: proeven, beproeven, niet alleen woorden, ook zinnen, ook verbanden. Hoe verleidelijk, hoe geraffineerd de vanzelfsprekendheid waarmee Elifaz Job hiertoe oproept!
Daarom Job, 5:11: ‘Om de vernederden te stellen in het hoge; dat de rouwdragenden door heil verheven worden.’ Op voorhand Job: tot hiertoe heb ik de waarheid gesproken. Daarom, verneder je voor God, bedrijf grote rouw voor God vanwege je bedreven zware zonde!
Job 5:17-26: ‘Zie, gelukzalig is de mens, denwelke God straft; daarom verwerp de kastijding des Almachtigen niet. Want Hij doet smart aan, en Hij verbindt; Hij doorwondt, en Zijn handen helen. In zes benauwdheden zal Hij u verlossen, en in de zevende zal u het kwaad niet aanroeren. In de honger zal Hij u verlossen van de dood, en in de oorlog van het geweld des zwaards. Tegen de gesel der tong zult gij verborgen wezen, en gij zult niet vrezen voor de verwoesting, als zij komt. Tegen de verwoesting en tegen de honger zult gij lachen, en voor het gedierte der aarde zult gij niet vrezen. Want met de stenen des velds zal uw verbond zijn, en het gedierte des velds zal met u bevredigd zijn. En gij zult bevinden, dat uw tent in vrede is; en gij zult uw woning verzorgen, en zult niet feilen. Ook zult gij bevinden, dat uw zaad menigvuldig wezen zal, en uw spruiten als het kruid der aarde. Gij zult in ouderdom ten grave komen, gelijk de korenhoop te zijner tijd opgevoerd wordt.’ Hoe suggestief redeneert Elifaz hier verder! Job, gefeliciteerd, want God straft je, God kastijdt je vanwege je zware zonde! Maar als je je nu vernedert en bekeert voor God, zal God een algehele wending geven.
En dan de bevestiging en afsluiting van Elifaz, 5:27: ‘Zie dit, wij hebben het doorzocht, het is alzo; hoor het, en bemerk gij het voor u.’ Wij zijn het ééns geworden! WIJ hebben het doorzocht, het is zo. Ons oordeel is door ons zuiver gedacht en overlegd en nu hier voor je neergelegd. Verdediging past niet en is niet nodig: je moet het bevestigen en de juistheid erkennen en doen wat ik geadviseerd heb. Heeft Job in al zijn smart het duivelse geredeneer en gemanipuleer doorzien? Is hij nog in staat scherp te scheiden en te onderscheiden? Is hij niet overruled door de veelheid van woorden en begoochelingen?
En God zwijgt.
8 november 2013