Dan komt de duivel. Genesis 3:1.
De grote fout, die de mens toen maakte, moet de mens van dag tot dag zich herinneren, opdat de mens niet weer in dezelfde fout valt.
Deze: de mens kende God, hij had kennis genomen van de schepping, de medeschepselen. En nu, ineens, gaat de slang spreken, maar wie is ‘hij’? Is ‘hij’ van God afkomstig? Nee, God spreekt rechtstreeks, zeker niet door een dier! Heeft hij in de slang één herkent als zijns gelijke, bij het namen geven? Nee, beslist niet. Maar wie is ‘hij’ dan? Maar de mens onderzoekt niet, ondervraagt niet. Hij accepteert ‘hem’ als gesprekspartner, los van God, naast God.
Van daaruit accepteert hij zijn ‘woord’ naast het woord van God, gelijk gerechtigd. En dit doet de mens in volle verantwoordelijkheid. Hierin draagt de mens de volle verantwoordelijkheid, die hij van God heeft gekregen. Hij had de vastheid, de zekerheid, de betrouwbaarheid van het woord van God gezien, in alles, ja bevestigd van ogenblik tot ogenblik in het onderhouden van alles, ook en vooral in het ontvangen en ontmoeten van de vrouw, zijns gelijke. God geeft het zijn beminden in de slaap!
En nu laat de mens zich door misleidende vragen en meeslepende redeneringen verleiden tot doodlopende besluiten. Zo ook met het vervolg, de gevolgen. Want door middel van de slang verleidt de duivel – hij is niet een kind van God maar een ontrouwe knecht! – de mens tot het afwerpen van het onderkoningschap: God gelijk zijn! De knecht verleidt het kind tot opstand, revolutie, greep naar de macht. Geen God, geen meester, zelf bepalen! En de mens(heid) laat zich verleiden. Weg vrede, weg harmonie, weg gemeenschap, weg onderkoningschap, weg alle lof en eer en prijs aan God, weg waarheid, weg recht, weg gerechtigheid. De volkomen gerichtheid – het leven – op God maakte plaats voor haat tégen God, hebzucht, jaloezie, begeerte, macht, leugen, intrige, onrecht, ongerechtigheid, eerzucht, moord, voor de dood.
Alle gerichtheid wordt door dat totale verderf volkomen ontwricht en de hele mens is vanaf de zondeval daarmee totaal verdorven in al haar doen en willen en denken. Dat is de dóód, los van God, Die het leven is. Nu had God een gebod gegeven aan de mens: ‘Van alle boom dezes hofs zult gij vrijelijk eten; maar van de boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage als gij daarvan eet zult gij de dood sterven.’
Les: De Heere gebiedt ons in Zijn Woord steeds weer: onderzoekt alles, beproeft alles, toetst alles, of het uit God is of niet, of het naar de Schrift is of niet. Dat moet ons van ogenblik tot ogenblik scherp voor ogen staan! Doen we dat niet, willen we dat niet, we verdwalen in de diepe duisternis van eigen gedachten en fantasie en wat ons eigenwillig aangereikt wordt. De grote zorgeloosheid, waarin de mens liever bij ieder ander in de leer gaat dan bij de levende God en bij Zijn heilig Woord als enige toetssteen!
We onderscheiden drieërlei dood:
a. De lichamelijke dood, het sterven.
b. De geestelijke dood. Dat gebeurde op het moment van de zondeval. De Heilige Geest, Die de mens vóór de zondeval zo uitnemend gesierd had met kennis, verstand, inzicht, kennis van zijn Schepper en zoveel meer, trok Zich na de zondeval terug en gaf de mens aan zichzelf over in diepe duisternis. De mens was geestelijk dood in zonde en vloek en niet in staat tot enig goed. Er was géén weg terug mogelijk. De mensheid draagt de volle verantwoordelijkheid van het zich toen willens en wetens laten verleiden. Dat moet ieder mens – als kind en deel van de mensheid – erkennen en daarmee belijden, dat God hem met Zijn dreiging bij het verbod géén onrecht aandoet. Ook niet als God die dreiging ná de zondeval uitvoert. Zonder herstel leiden de lichamelijke en geestelijke dood tot:
c. De eeuwige dood, het eeuwig van God verlaten en vervloekt zijn; de totale ontwrichting en ontbinding naar lichaam en geest van alle banden met God en met elke naaste; de totale wroeging van erkenning dat ik deze rechtvaardige toorn en straf en vloek van God terecht verdien en moet dragen.
We maken vier sprongen:
1. Romeinen 1:25: ‘Als die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen, en het schepsel geëerd en gediend hebben boven de Schepper, Die te prijzen is in der eeuwigheid. Amen.’ Romeinen 16:27: ‘Denzelven alleen wijze God zij door Jezus Christus de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen.’ Galaten 1:4, 5: ‘Die (de Heere Jezus Christus) Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld, naar de wil van onze God en Vader; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.’ I Timotheüs 1:17: ‘De Koning nu der eeuwen, de onverderfelijke, de onzienlijke, de alleen wijze God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.’ I Timotheüs 6:16: ‘Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; welken zij eer en eeuwige kracht. Amen.’ Hebreeën 13:20 en 21: ‘De God nu des vredes, Die de grote Herder der schapen door het bloed des eeuwigen testaments uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onze Heere Jezus Christus; Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u hetgeen voor Hem welbehagelijk is door Jezus Christus; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.’ Judas:25: ‘De alleen wijze God onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, beide nu en in alle eeuwigheid. Amen.’ Openbaring 5:13 en 14: ‘En alle schepsel dat in de hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en die in de zee zijn, en alles wat in dezelve is, hoorde ik zeggen: Hem Die op de troon zit, en het Lam zij de dankzegging, en de eer, en de heerlijkheid, en de kracht in alle eeuwigheid. En de vier dieren zeiden: Amen. En de vierentwintig ouderlingen vielen neer, en aanbaden Dengene Die leeft in alle eeuwigheid.’ Openbaring 7:12: ‘Zeggende: Amen. De lof, en de heerlijkheid, en de wijsheid, en de dankzegging en de eer, en de kracht, en de sterkte zij onze God in alle eeuwigheid. Amen.’ Enkele teksten waarin Gods kinderen met groot verlangen uitzien naar het herstel van de volmaakte lof en eer van vóór de zondeval.
2. Openbaring 22:5b: ‘En zij (de uitverkorenen) zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid.’ Herstel van het onderkoningschap van de mens. De mens, wedergeboren, erkent de instelling van God bij de schepping: onderkoning onder God. Heb geen gedachte, dat de mens zèlf zover komt of kan komen of wil komen, wie ook. Dan zou de geestelijke dood (zie boven) wel door God gedreigd zijn maar niet echt of ze zou door menselijke inspanning ongedaan gemaakt kunnen worden. Omdat de Schrift zelf getuigt dat een zondaar alleen wedergeboren kan worden als de Heilige Geest het hart van een mens opnieuw vervult, – hier en nu in beginsel, straks volkomen – moet de mens zich zeer diep vernederen voor God en Hem smeken om genade en ontferming, en verlichting met de Heilige Geest. Daarnaast moet ieder mens Gods Woord ernstig onderzoeken en al biddend om wijsheid en inzicht trachten de Schriften te verstaan, zoals God ze gegeven heeft. Daarbij eerbiedig luisteren naar wat God daarin openbaart en daarin van de mens vraagt. Zich steeds weer bedenkend, hoe onze eerste voorouders – en in hen heel de mensheid! – zich aan het gezag van hetzelfde Woord hebben onttrokken. Na bekering, wedergeboorte is er strijd. Strijd tegen verleiders, dwaalleraars, misleiders, de duivel, alle begeerten van de wereld en ons eigen vlees met al haar hartstochten. Strijd om niet mee te gaan met ‘leiders’, met de meerderheid die het beter meent te weten. Strijd om niet te bukken onder druk en spanning en vervolging en verachting en verguizing. Om in die strijd staande te blijven moet de mens standvastig werken aan de wapenrusting van God, daarin geleid door de Heilige Geest. In die strijd steeds weer Gods Woord voorop, scheidend en onderscheidend en de weg verlichtend. Zie Efeziërs 6.
3. Volmaakt vervuld met de Heilige Geest zal de mens God en de naaste volkomen en zuiver kennen. Zo was het vóór de zondeval. I Korintiërs 13:12: ‘Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan (na de wederkomst) zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan (na de wederkomst) zal ik kennen gelijk ook ik gekend ben.’ De Bijbel doet er ons ook al meer van zien, Lucas 2:47: ‘En allen, die Hem (Jezus, 12 jaar) hoorden, ontzetten zich over Zijn verstand en antwoorden.’ Ook Markus 6:2: ‘En als het sabbat geworden was, begon Hij (Jezus) in de synagoge te leren; en velen die Hem hoorden ontzetten zich, zeggende: Vanwaar komen Dezen deze dingen, en wat wijsheid is dit, die Hem gegeven is, dat ook zulke krachten door Zijn handen geschieden?’ Ook Galaten 1:11 en 12: ‘Maar ik (Paulus) maak u bekend, broeders, dat het Evangelie, hetwelk van mij verkondigd is, niet is naar de mens. Want ik heb ook het niet van een mens ontvangen noch geleerd, maar door de openbaring van Jezus Christus.’ God de Heilige Geest heeft zo Adam vervuld, de Heere Jezus Christus geleid en aan Paulus geopenbaard. En zo vervult en openbaart en verlicht Hij iedere gelovige nog, vaak door veel studie, door opening van het verstand en verlichting van het hart, zodat de Schrift verstaan wordt. Zo wordt het ná de wederkomst, nog grootser, nog heerlijker, voor de uitverkorenen.
4. Openbaring 21:9-22:5, beschrijving van de nieuwe hemel-aarde. Daarin vers 2: ‘In het midden van haar straat, en op de ene en de andere zijde der rivier was de boom des levens, voortbrengende twaalf vruchten, van maand tot maand gevende zijn vrucht;’ Een schitterende tekening van leven, alleen leven, door God alleen gewerkt en in stand gehouden, daar Hij de enige oorsprong en bron van alle leven is. Maar met de schitterende omschrijving van de nieuwe hemel-aarde moeten we hier en nu steeds voor ogen houden: dat is het doel niet! Het doel is hetzelfde als na de schepping: Tot Gods eer, tot grootmaking van Zijn Naam alle lof, dank, eer en aanbidding tot in eeuwigheid, voor eeuwig en volmaakt.
Want het is onmogelijk, dat het woord van God, gesproken bij de schepping met het door Hem gestelde doel, door de duivel vernietigd kan worden of van kracht beroofd.
Christus komt, onherroepelijk! Ieder mens zal Hem zien!
25 november 2011
zie ook 15 Geestelijke regering IV