Zagen we in het vorige artikel dat Christus het enige Hoofd is in de door Hem vergaderde kerk, dat Hij géén onheiligheid verdraagt, hoe moeilijk is het te zien en te aanvaarden dat er gestreden wordt. Strijd om heilig te leven, strijd om onheiligheid uit de kerk te weren. Het is niet alleen strijd, maar voorafgaande en tijdens de strijd is er de noodzaak van onderscheiden, de noodzaak van voorbereiding. Hoe gemakkelijk leunt de mens achterover en neemt een afwachtende houding aan. De ander, de leider, de leiding ziet wel toe en waarschuwt op tijd. Maar als zij óók achteroverleunen, als zij óók een afwachtende houding aannemen, als zij zich óók niet inspannen om ‘bij’ te blijven in kennis, in ontwikkelingen, in scherp onderscheiden? Als zij misbruik maken van de slapheid en onwetendheid in de gemeente?
En zó moeten èn leiding èn leden waakzaam zijn en waakzaam blijven, totdat Christus komt. Want ook de toegeeflijkheid naar vrede en rust hier en nu, het kan dodelijk zijn. Het is vaak heel duidelijk, dat de persoon die vecht vaak weinig waardering oogst. Òf de strijd gaat over kleinigheden, òf het tijdstip is ongelukkig gekozen, òf de methode deugt niet, òf de toon is verkeerd, òf de plaats is niet goed, òf, òf ….. is vaak het snelle oordeel. En dan praten we maar niet over de persoon die strijdt. En o zo gemakkelijk wordt een persoon gestempeld en verguisd.
Maar vragen we al die personen die zo snel hun oordeel klaar hebben naar hùn oordeel, hùn onderscheiding inzake het punt in geding èn de Schriftuurlijke onderbouwing waarom wèl of niét gestreden moet worden, dan wordt het vaak meteen heel stil. Daarin zien we een menselijke trek, de trek van het zèlf niet onderzoeken, het zèlf vaak mijden om moeizaam tot onderscheiden te komen, maar als een ander iets doet wel meteen met een vernietigend oordeel komen. Vaak hardop, waar betrokkene niet bij is. Want dàt is zo’n scherpslijper!
Net zo gemakkelijk is het om anderen na te praten, ook in hun oordelen, ook in hun veroordelingen, gegrond of niet gegrond is niet aan de orde. Die ander zal het immers wel weten?? En zó komt er kletspraat en roddel en laster in de wereld, ook in de kerk. Maar vraag de persoon eens of hij de betrokkene er ook al over gehoord heeft, de betrokkene daarover al benaderd heeft. Of nodig de ander die zo’n groot woord heeft over zijn broeder, zuster, uit om mee te gaan naar betrokkene en daar hetzelfde opnieuw hardop te zeggen. Je kunt het natuurlijk nog effectiever doen door de betrokken broeder, zuster, mee te nemen naar die persoon toe en hem, haar dan uit te nodigen diens woorden hardop te herhalen. En als de persoon dan niet wil het zelf hardop zeggen. Misschien een methode om kletsen en roddelen tegen te gaan. Maar onderken ook meteen: het oogst zelden vrienden.
Het kan natuurlijk ook zo zijn, dat de banden tussen de (meeste) mensen té familiair is. Met als gevolg, dat de zuinigheid op die banden van groter waarde geoordeeld wordt dan de heiligheid in de gemeente en de heiligheid van de leden van de gemeente. En wie dan iets hardop zegt, ja, die is een ‘spelbreker’, een onruststoker, een scheurmaker, een oproerling, een revolutionair. En al gauw kan het klinken: WIJ WILLEN RUST! WIJ WILLEN VREDE! En zeg nou zelf: moeten we niet zuinig zijn op zulke vredesapostelen?? Hun aanhang is vaak groot. En we kunnen weer van voren af aan beginnen.
De kerk, het kerklid ieder voor zich, moet zich er steeds weer scherp van doordrongen weten, dat in déze bedeling de waakzaamheid en strijd een bevel is van het Hoofd! Vanwege de zonde! En dan mogen we zeker verlangen en uitzien naar rust en vrede, maar de Schrift leert nadrukkelijk, dat die rust en vrede er voor de gelovigen komen ná hier en nu gewaakt en gestreden te hebben. Wie daarop hier en nu vooruitgrijpt verzaakt zijn plicht en verloochent zijn geloof. Zie Hebreeën 4. Zoals het Hoofd Christus van ogenblik tot ogenblik waakt en strijdt voor Zijn leden is het ondenkbaar dat de leden hier en nu luieren en slapen. Er bestaat daarin géén vakantie, ook niet in vakantietijd!
Gelooft u in uw belijdenis: ik geloof één heilige, algemene, christelijke kerk?
Ik wil nog een puntje noemen, het begin van de preek: ‘Gemeente van de Heere Jezus Christus.’ Eventueel aangevuld met andere woorden. Is die aanspraak juist? Is die aanspraak juist als u weet, dat enkele straten verderop hetzelfde gezegd wordt? Is die aanspraak juist als we ons totaal niet verbonden weten met die andere ‘kerk’. Is die aanspraak juist naar het oordeel van het Hoofd, Christus? Of staat er op de kansel geen persoon die er van overtuigd is zelf door God geroepen te zijn tot dat ambt? En vanwege die roeping ook telkens weer beseft daar alleen woorden te mogen spreken ‘als van God’? Christus gebiedt niet anders te spreken dan in overeenstemming met Zijn Woord. Niet meer, niet minder. Hoe groot is ieders verantwoordelijkheid! Vergelijk Joh. 7:18.
Want als we zover gekomen zijn, dan kunnen we er geen enkel argument bij verzinnen, die ons rust geeft. Òf er wordt vanaf de ene kansel onwaarheid gesproken òf vanaf de andere. Maar als ieder voor zich er vast van overtuigd is helemaal volgens Gods Woord de gemeente zó aan te mogen en te kunnen spreken, dan móet er de directe bereidheid zijn om naar eenheid te zoeken, naar eenheid te jagen. Dan is die oneindige verdeeldheid een openlijk spotten met God, met Christus. Of willen we serieus volhouden, dat Christus in één en dezelfde plaats op meerdere plaatsen vergadert?? Kan Hij dat niet beter?? En zó is die verdeeldheid een publieke bespotting en verachting van het Hoofd.
En geen mens kan een onderbouwde reden noemen waarom die verdeeldheid decennia lang eerder groeit dan afneemt. En dan moeten we geen argumenten zoeken in de zin van: het lukt toch niet, of, ja maar dit, ja maar dat. We gaan weer terug naar de belijdenis: ik geloof één heilige, algemene, christelijke kerk. Gelóven we dat en zetten we liever alle en allerlei persoonlijke zaken en kwesties en belemmeringen aan de kant om tot de gebóden eenheid te komen? Maar onderkennen we ook bij onszelf de heilige ijver om te jagen naar een HEILIGE kerk? Heilig voor Christus, het Hoofd!
Want we moeten allemaal voor Hem verschijnen en verantwoording afleggen van wat we hier en nu gedaan hebben. En dan kan er bij ons geen enkele reden zijn dat we die verdeeldheid verdragen hebben, er aan meegewerkt hebben, ja die (mee) zelf veroorzaakt hebben of in stand gehouden. Daarom moeten we er vandaag mee aan de slag, ijverig, ernstig, biddend en smekend om wijsheid en inzicht daartoe. Ook vasthoudend en proberen te onderscheiden of de punten waarom de gescheidenheid er is, voor Christus, het Hoofd, inderdaad rechtvaardige redenen zijn.
Het is bekend, dat zeer veel mensen heel veel doen op het denken, de beoordeling van mensen. Ook in de kerk. Om, ja waarom? Is het niet vaak om er bij de mensen niet ‘uit’ te liggen, aangewezen en nagewezen te worden? En moeten we ons zelf niet nauwkeurig onderzoeken of wij daarin ook té toegeeflijk zijn? En ons er voor ons zelf over verantwoorden, of de beoordeling van en door mensen niet vaker en eerder op de eerste plaats staat, dan de beoordeling van en door het Hoofd, Christus?
En laten we ons zelf niet schoon praten en verontschuldigen met allerlei drogredenen. Ook op die manier wordt veel slapheid en slaperigheid veroorzaakt en bewerkt. Maar laten we nuchter zijn en ons zelf eerlijk onderzoeken voor God in de eerste plaats: wèlke gezindheid beheerst mij?? Heb ik God inderdaad en met de daad méér lief dan mijzelf en dan mensen?? Want die gezindheid tekent ons leven en Christus onderzoekt en verwacht en vraagt dié gezindheid. Ongeacht de mening en beoordeling van mensen.
Nu kan en mag die eenheid alleen nagejaagd worden, als altijd en overal Christus, het Hoofd, voorop gaat en vooraan staat. En met Hem Zijn Woord, de Heilige Schrift. In leer èn leven. En ieder mens moet met schaamte erkennen, dat we naar onze oude natuur vaak heel blij en gelukkig zijn als er vrede en eenheid is voor het oog van mensen. Maar de gelovige moet die vrede en eenheid àltijd in het nauwste verband zetten met de waarheid van Christus, de waarheid van het Woord van Christus.
Hoe gemakkelijk wordt dat verband verbroken, ontkend of worden vrede en eenheid geplaatst vóór die waarheid. De Schrift leert duidelijk en nadrukkelijk, dat waarachtige eenheid en vrede voor God alléén bestaat in leven naar en uit en in de Waarheid. Hoe nadrukkelijk heeft Christus Zelf daar de mensen op gewezen en keer op keer getoond: waarachtige vrede en waarachtige eenheid is alleen mogelijk als geleefd wordt uit en naar de waarachtige Waarheid. Zie het evangelie naar Johannes. Daarom moeten vredestichters en eenheidzoekers gewantrouwd worden indien ze de Waarheid daar niet nadrukkelijk naast zetten en verkondigen. Want hun blikveld is beperkt tot het hier en nu, voor het oog van mensen.
Een andere gedachte steekt telkens weer de kop op en wordt door velen aangehangen en verkondigd: laten we niet spreken over de punten die verdelen maar over de punten die ons verenigen. En zó wordt eenheid en vrede nagejaagd. En de Waarheid wordt aan de kant gezet en verwaarloosd. En bevestigd wordt daarin dat de mens van nature veel toegeeflijker is tot het kwade dan tot het goede. Maar geen christelijk sausje – hoe royaal toegediend – kan verbergen, dat de waarde van zulk een eenheid en vrede voor het Hoofd der kerk, Christus, waardeloos is.
Laten we opnieuw de zonde, de ongehoorzaamheid van onze eerste voorouders in herinnering brengen. Zij stelden hun eigen beoordeling náást, ja, bóven het geopenbaarde spreken van God. Dat we de Schrift ernstig bestuderen met een gezindheid van kind zijn en luisterhouding en geleerd willen worden, ziende op eigen onwetendheid, en zó het Hoofd Christus eenvoudig volgen, vast in het geloof, rustend in het verbond, trouw aan het Woord. Die houding en gezindheid past ons.
Maar waarachtige eenheid en waarachtige vrede uit en naar waarachtige Waarheid is eeuwig. Omdat Christus Zelf zó de waarachtige eenheid en vrede van de levende God met verloren zondaren bewerkt. Hoe zuiver toont het evangelie naar Johannes de scherpe tegenstelling tussen geloof en ongeloof. Hoe openbaarde zich daarin ook de uiterste vijandschap tégen Christus, omdat ze niet wìlden geloven. En het zal een gelovige niet verbazen, als hem een zelfde vijandschap ten deel valt, indien ook hij vasthoudt aan die onlosmakelijke band van eenheid, vrede èn Waarheid.
En zó is het evangelie naar Johannes met de hele Schrift voor ons elke dag weer één grote les en opdracht: lééf in en uit en naar de Waarheid der Schriften en jaag van daaruit naar de waarachtige eenheid en vrede in God. Het is even zeker: het ongeloof verwerpt ook vandaag even hartstochtelijk die Waarheid en zo ook die eenheid en die vrede, hoewel ze zich voor weinig anders inspannen dan eenheid en vrede hier en nu. En als we scherp onderscheiden is het vaak gemakkelijk aan te wijzen, dat ze gebouwd is op leugen en bedrog, vèr van het aangezicht van de Heere.
Ik geloof één heilige, algemene, christelijke kerk. Christus duurgekochte bruid. Zuiver, heilig, schitterend, heerlijk, eeuwig.
Vandaag waken en strijden, als God het vraagt, gebiedt, morgen rust, vrede, eeuwig bij Hem door Hem Die ons kocht Zich ten eigendom. Hij betaalde met Zijn kostbaar bloed tot een volkomen verzoening van al onze zonden.
Alle lof en eer en dank aan het ene Hoofd der kerk, Jezus Christus, de Vredevorst!
27 juli 2012