Joh 9,5 Zolang Ik in de wereld ben, zo ben Ik het Licht der wereld.
Met ‘wereld’ wordt hier tot twee keer toe de verdorven vijandige mensenwereld bedoeld. Christus betuigt, dat Hij hier, naar Zijn mensheid, naar mensenbegrip, voor korte tijd is. Voorts verklaart Hij, dat Hij in deze stikdonkere wereld het licht der wereld is, Hij, niemand anders. Hij, uniek, enig, alleen Hij is lichtdrager en lichtbrenger.
Daarmee verklaart Hij tegenover de puur verdorven mensheid, dat Hij en niet de duivel het licht en de waarheid is. Daardoor wijst Hij de duivel aan als pure leugenaar, misleider, hoewel hij zich graag voordoet als een engel van het licht. En veel volgelingen van de duivel doen zich ook graag zo voor.
Joh 9,39 En Jezus zei: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat degenen, die niet zien, zien mogen, en die zien, blind worden.
‘wereld’ heeft hier de betekenis van verdorven vijandige mensenwereld. Christus is tot een oordeel in deze wereld gekomen, op Eigen initiatief, opdat het onderscheid openbaar wordt. Hij bewijst Zich als de rechtmatige Schepper en Eigenaar en Beheerder van de schepping en het schepsel. Hij herstelt de rechtmatige verhoudingen door de schuld, de straf te dragen die de mens gemaakt heeft, om zo aan de voorwaarde te voldoen: het schepsel weer recht, vrij van zonde, schuld en straf, voor God te plaatsen door Zijn offer.
Daarbij het onderscheid tussen kinderen en vijanden van God, uitverkorenen en verworpenen, geloof en ongeloof. Mensen, die – door de Heilige Geest bewerkt en verlicht! – tot erkenning van de waarheid komen, erkennen naar hun oude natuur blind te zijn en verootmoedigen zich diep voor God. Zij mogen zien, door het geloof, uit genade. Zij mógen, hoe blijkt uit dat woord alleen al weer Gods liefde, ontferming, barmhartigheid, goedheid en trouw, dat Hij dat aan hen gééft. Elke verplichting ontbreekt, integendeel, het is puur vrije genade!!
Zij, die menen goed te kunnen zien, die op zichzelf vertrouwen en zichzelf menen te kunnen redden, zijn door het ongeloof blind, ja, verblind in al hun hoogmoed! Bij hen is niets veranderd, zij blijven in de haat tegen God en naaste, waarvoor ze in Adam en Eva vrijwillig gekozen hebben. God doet hen geen onrecht! Zij willen en kunnen niet anders. Blind voor hun ellende, blind voor hun zonde, blind voor de dood, blind voor de leugen. Daarom worden ze beheerst en verhard door hun hoogmoed, hun zelfvertrouwen. Hoe rechtvaardig is de Heere in Zijn oordelen.
5 juni 2012