Joh 13,1 En voor het feest van het pascha, Jezus wetende, dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot de Vader, alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde.
Met het woord ‘wereld’ wordt opnieuw de verdorven vijandige mensenwereld en de aarde bedoeld. Hebben we al in meerdere teksten de onnoemelijk grote liefde van God gezien, in deze tekst wordt dat opnieuw benadrukt en onderstreept en beklemtoond: tot het einde! De tijdsaanduiding is belangrijk: vóór het Paasfeest, toen Jezus wist, dat zijn ure gekomen was. Ja, want het lijden van Jezus nadert het hoogtepunt, de uiteindelijke climax van Zijn lijden: de toorn van God over de zonde van de mens, de rechtvaardige toorn van God.
De rechtvaardige straf voor de zonde drágen, gedurende Zijn hele leven maar in het bijzonder aan het einde van Zijn leven, hoewel Zelf onschuldig, ja, zelfs geen smetje, Hij voor ons, omdat wijzelf niet kunnen, ook niet willen, er ook niet aan denken. We hadden immers in Adam en Eva vrijwillig gekozen voor de dóód, geen enkel misverstand! Toen zijn ure gekomen was om uit deze wereld over te gaan tot de Vader. Dat wist Jezus, Hij was God en mens, Hij wist ALLES wat Hij moest volbrengen, dragen, lijden, sterven, begraven, opstaan, hemelvaart.
Laat er bij niemand een gedachte zijn van: het overkwam Hem, Hij kon er niets aan doen. Nee, Hij ging, vrijwillig, hoewel Hij er als mens als tegen 100 bergen tegenop zag: wie kan Gods rechtvaardige toorn dragen??? Toen, voor dat die climax bereikt werd, heeft Hij de Zijnen liefgehad. Ons verstand staat stil. Kan liefde zó groot zijn, zó diep, zó al omvattend, liefde, niet tot vrienden, familie, nee, liefde tot zondaren, vijanden, haters?
Christus bewijst het, dóór Zijn lijden en sterven, om Zich een gemeente, een bruid te werven uit die verdorven mensheid. Omdat God Zijn schepsel niet wilde overgeven aan de vernietiging, maar dwars door zonde en dood heen Zijn doel voor ogen en pal overeind hield: een zeer goede aarde waarop een zeer goede, verheerlijkte mensheid, tot lof, eer en aanbidding van Hem, de eeuwige God, zijn almachtige Schepper.
De Zijnen, die Hij in de wereld liefhad. Dat betekent, dat Hij niet voor àlle mensen gestorven is, dat Hij onderscheid aanbrengt. Op veel plaatsen in de Schrift wordt het gezegd: verkiezing en verwerping van eeuwigheid. Dat betekent hier, dat hier de uitverkorenen bedoeld worden vanaf de schepping tot aan de wederkomst. We leggen de hand op de mond. Dit gaat ons verstand vèr te boven.
Op grond waarvan de één verkoren, de ànder verworpen? Omdat Hij de één liefhad naar Zijn verkiezende liefde en de ander haatte naar Zijn rechtvaardige toorn. Was de één dan beter van zichzelf dan de ander? Nee, beslist niet!! Maar zó heeft Hij het geopenbaard. En zó beschikt Hij het en werkt Hij het uit, tot Zijn eer, opdat Hij alle lof ontvangt.
5 juni 2012