Deuteronomium 4:2:
Gij zult tot dit woord, dat ik u gebiede, niet toedoen, ook daarvan niet afdoen; opdat gij bewaart de geboden van de HEERE, uw God, die ik u gebiede.
Openbaring 22:18:
Want ik betuig aan een iegelijk, die de woorden der profetie dezes boeks hoort: Indien iemand tot deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in dit boek geschreven zijn.
Daniël 3:23:
Maar [als] die drie mannen, Sadrach, Mesach en Abed-nego, in het midden van de oven des brandenden vuurs, gebonden zijnde, gevallen waren,
II Kronieken 33:13,18:
En bad Hem; en Hij liet Zich van hem verbidden, en hoorde zijn smeking, en Hij bracht hem weder te Jeruzalem, in zijn koninkrijk. Toen erkende Manasse, dat de HEERE God is. Het overige nu der geschiedenissen van Manasse, en zijn gebed tot zijn God, ook de woorden der zieners, die tot hem gesproken hebben in de Naam van de HEERE, de God Israels, ziet, die zijn in de geschiedenissen der koningen van Israel;
Romeinen 3:2:
Vele in alle manier; want [dit is] wel het eerste, dat hun de Woorden Gods zijn toebetrouwd.
Maleachi 4:4-6:
Gedenk der wet van Mozes, Mijn knecht, die Ik hen bevolen heb op Horeb aan gans Israel, der inzettingen en rechten. Ziet, Ik zende ulieden de profeet Elia, eer dat die grote en die vreselijke dag des HEEREN komen zal. En hij zal het hart der vaderen tot de kinderen wederbrengen, en het hart der kinderen tot hun vaderen; opdat Ik niet kome, en de aarde met de ban sla.