De artikelen 1 tot en met 12 vormen één geheel.
Hoe leert ons onze Heiland, onze Heere Jezus Christus, te geloven? We noemen de volgende teksten:
Matt. 18:1-4: ‘Te dierzelfder ure kwamen de discipelen tot Jezus, zeggende: Wie is toch de meeste in het Koninkrijk der hemelen? 2 En Jezus een kind tot Zich geroepen hebbende, stelde dat in het midden van hen; 3 En zei: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de kinderen, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan. 4 Zo wie dan zichzelf zal vernederen, gelijk dit kind, deze is de meeste in het Koninkrijk der hemelen.’ Matt. 19:13-14: ‘Toen werden kinderen tot Hem gebracht, opdat Hij de handen hun zou opleggen en bidden; en de discipelen bestraften dezelve. 14 Maar Jezus zei: Laat af van de kinderen, en verhindert hen niet tot Mij te komen; want derzulken is het Koninkrijk der hemelen.’ Mark. 9:36-37: ‘En nemende een kind, stelde Hij dat midden onder hen, en omving het met Zijn armen, en zei tot hen: 37 Zo wie een van zodanige kinderen zal ontvangen in Mijn Naam, die ontvangt Mij; en zo wie Mij zal ontvangen, die ontvangt Mij niet, maar Die, Die Mij gezonden heeft.’ Mark. 10:13-16: ‘En zij brachten kinderen tot Hem, opdat Hij ze aanraken zou; en de discipelen bestraften degenen, die ze tot Hem brachten. 14 Maar Jezus, [dat] ziende, nam het zeer kwalijk, en zei tot hen: Laat de kinderen tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods. 15 Voorwaar zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt, gelijk een kind, die zal in hetzelve geenszins ingaan. 16 En Hij omving ze met Zijn armen, [en] de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij dezelve.’ Lucas 9:46-48: ‘En er rees een overlegging onder hen, namelijk, wie van hen de meeste was. 47 Maar Jezus, ziende de overleggingen hunner harten, nam een kind, en stelde dat bij Zich; 48 En zei tot hen: Zo wie dit kind ontvangen zal in Mijn Naam, die ontvangt Mij; en zo wie Mij ontvangen zal, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft. Want die de minste onder u allen is, die zal groot zijn.’ Lucas 18:15-17: ‘En zij brachten ook de kinderen tot Hem, opdat Hij die zou aanraken; en de discipelen, [dat] ziende, bestraften dezelve. 16 Maar Jezus riep dezelve [kinderen] tot Zich, en zei: Laat de kinderen tot Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods. 17 Voorwaar, zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet zal ontvangen als een kind, die zal geenszins in hetzelve komen.’
Hoe spreekt de hóógmoed in de mens! Hier zien we de dagelijkse praktijk waartegen de Heere Jezus scherp waarschuwt in Joh. 7:24: ‘Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig oordeel.’ Maar het zit zó diep in de mens geworteld, en het is zó algemeen aanwezig en aanvaard, dat het opvalt als iemand er niet aan meedoet. De praktijk leert, dat er vervolgens grof misbruik van die persoon gemaakt wordt in tal van opzichten. EN IEDEREEN DOET HET TOCH??? EN IEDEREEN DOET ER TOCH AAN MEE, OF ZWIJGT???
Dan komt de Heere Jezus met déze leer. Zó uitgebreid, zó breed, in drie evangeliën. Maar het komt niet over, integendeel. Tot aan de tafel van het eerste Avondmaal toe! Lucas 22:24-27: ‘En er werd ook twist onder hen, wie van hen scheen de meeste te zijn. 25 En Hij zei tot hen: De koningen der volken heersen over hen; en die macht over hen hebben, worden weldadige [heren] genaamd. 26 Doch gij niet alzo; maar de meeste onder u, die zij gelijk de minste, en die voorganger is, als een die dient. 27 Want wie is meerder, die aanzit, of die dient? Is het niet die aanzit? Maar Ik ben in het midden van u, als een die dient.’
Wáártóe deze vlijmscherpe, totale prediking? HERINNER!!! De duivel had de mens wijs gemaakt, dat de mens àls God zou zijn. En de mens gelóófde en gelóóft dat! Dan komt nu de Heere Jezus met déze leer. Opdàt de mens zich hier en nu in het geloof weer léért stellen ònder het gezag van God, en dus: weer worden als dat kind van God, dat God onvoorwaardelijk gelóóft en vertròuwt op Zijn WOORD!, zoals vóór de zondeval. En zich nu weer opstelt en gedraagt àls kind. In woord, in daad. Tegelijk èrkènt zeer gezondigd te hebben in die zonde en zich bereid verklaart tégen die zonde en zo tégen de duivel en zijn leer te willen strijden en de duivel zó te overwinnen, dóór waar geloof. Zie Bijbelboek Job. Alleen in en door Gods kracht.
We weten, woorden zijn vaak gemakkelijk. Maar nu de dáád, in de praktijk van alle dag, in de wereld, in de kerk. En móest en móet deze leer niet indringend gebracht worden, in leer, in leven? Hoe goedkoop blijken alleen woorden. Als de Heere Jezus tòen al zo scherp onderwees en onderscheidde, zou Hij straks bij het laatste oordeel niet heel scherp onderscheiden en oordelen naar woord èn daad??? Hoe kènt Hij u, mij, in zelfverloochening, òf in zelfhandhaving???
Of willen we onszelf en anderen wijsmaken, dat het zich opnieuw vanuit de dood tot nieuw leven komen, in en door geloof in God, ons hier en nu niét verandert in woord èn daad? Maar vervolgens onszelf en anderen ook wijsmaken en ‘geloven’, dat we verlangen naar de hemel, het met Christus voor eeuwig verenigd te zijn door waar geloof? Maar dat doet juist uitzien naar het volmaakt hersteld worden in de door God gestelde òrde: SCHEPPER – schepsel; het kind dat zich met liefde onderwerpt aan dié orde. Maar als we hier en nu al laten zien en horen, dat we een diepe afkeer hebben van die door God gezètte òrde, dan kàn het niet anders of we liegen onszelf en anderen voor dàt we verlangen naar de nieuwe hemel-aarde, waar recht en gerechtigheid en waarheid wonen en regeren. Laten we hier en nu ons eigen leven daarop indringend onderzoeken, want God oordeelt volmaakt rechtvaardig!
En Wié leert deze leer? Inderdaad, het enige Hoofd van Zijn christelijke kerk. Hij léért dat gezàghebbend! Gelóóft u in de Heere Jezus Christus en verwacht u àlles van Hem Alleen? Laat u zich dáár vergaderen waar Hij vergadert in eenheid van het ware geloof door Zijn Geest en Woord? Maar als dit hoofdstuk der leer aan de orde komt, als het Hoofd de praktische invulling èist van Zijn kinderen, dan keren we ons teleurgesteld af? Want inderdaad, dan zijn er twee wegen: zelfhandhaving òf zelfverloochening.
Of laten we dit hoofdstuk maar gráág onbesproken in het midden liggen en draaien we er met een grote boog omheen, want dat geeft weer onrust en onenigheid en verwarring. Maar onderkèn: dit is de brede weg van eigenwilligheid en zelfhandhaving, want in deze weg kan ik de PRAKTIJK van het leven in hoogmoed heel lang volhouden. En zeker, dan is er de kerkelijke verdeeldheid, heel triest. Maar onderkèn dan: het HOOFD blaast in al die hoogmoed van zelfhandhaving, zodàt men elkaar niet kan uitstaan, en scheurt, en verdeelt, en heerst, en uitwerpt, en bindt naar èigen goeddunken en willekeur. En willen we geen spelbreker zijn, dan ZWIJGEN we, want we hebben de rust en vrede hier en nu zo lief. Ook over de waarachtige VREDE met God en het verwerpen van de eeuwige RUST in God ZWIJGEN we. Daardoor maken we ons er deelgenoot aan.
En zelfhandhaving betekent verloochening van het waarachtige kindschap, het zich niét (weer) als kind willen stellen onder het gezàg van de Schepper, onder het gezàg van het Hoofd. Het betekent zó dat die mens zich verhardt in het slááf blijven van de knècht, de duivel, en zijn leer: zijn als God. En zo ook met die knecht délen in het grote oordeel over die knecht: de eeuwige verdoemenis, de eeuwige onterving, het eeuwig oordeel, de eeuwige toorn en vloek van God.
En zelfverloochening betekent hier en nu inderdaad délen in het lijden van het Hoofd, Jezus Christus. Herinner de tekst hierboven Lucas 22:24-27: DIENEN!!! Het dragen en verdragen van miskenning, minachting, laster, hoon, smaad, verguizing, uitwerping, hier en nu. Of zijn wij méér dan onze Meester, ons Hoofd? Zo niet, dan moet al die hoogmoed in ons radicaal verpletterd worden. Dat kàn niemand vanuit zichzelf en er is niéts in die weg dat ons aantrekt. Integendeel, we vlùchten er van weg! Dat wil toch niémand??? Onderkèn de totale natuurlijke wìl van ons vlees en bloed tòt zelfhandhaving, tòt zelfbeschikking, tòt geloof in de leugen van de duivel!
Toch, uit liefde, uit zelfverloochening, omdat we geleerd door het WOORD weer hebben leren verstaan, dat dìt de smalle weg van het gelóóf is, de weg die de Heere ons wijst, de weg uit de eeuwige dood tot de weg van het eeuwige leven. In die weg mógen we hier en nu delen in Zijn smaad en verwerping en straks delen in het zijn en leven bij en met Hem, delend in Zijn eeuwige heerlijkheid, de eeuwige erfenis. De Heilige Geest Zèlf heeft ons hart en verstand geopend en er in gelegd, gewerkt, dàt we God weer leerden geloven en vertrouwen op Zijn WOORD!, als Zijn kìnd!
Hem, de drieënige God Alleen alle eer en lof en aanbidding!
19 september 2015