Wat viel ons in het vorige artikel op? Dat Jezus Christus Zijn kerk vergadert, regeert, beschermt en bewaart door Zijn Geest en Woord, in eenheid van het ware geloof.
Dan zien we meteen het levensgrote verschil met burgerlijke regering: dwang, afdwingen. Het Woord van God dwingt niet, het nodigt, lokt, roept op tot geloof en bekering. Maar nooit zet het Woord wapens in om af te dwingen. Zie zondeval. God handhaaft daarin de volle verantwoordelijkheid van ieder mens. Lees Spreuken 1:20-33!
We willen een aantal zaken naar voren halen uit de lijdensgeschiedenis van de Heere Jezus:
1. Lukas 23:48: ‘En Jezus zei tot hem: Judas, verraadt gij de Zoon des mensen met een kus?’
2. Johannes 18:12: ‘De bende dan en de overste over duizend en de dienaars der Joden namen Jezus gezamenlijk en bonden Hem,’
3. Mattheus 26:59: ‘En de overpriesters en de ouderlingen en de gehele grote Raad zochten valse getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem doden mochten, en vonden niet.’
4. Mattheus 26:60: ‘En hoewel er vele valse getuigen toegekomen waren, zo vonden zij toch niet.’
5. Mattheus 26:63: ‘En de hogepriester, antwoordende, zei tot Hem: Ik bezweer U bij de levende God, dat gij ons zegt of Gij zijt de Christus, de Zoon Gods.’ Na Jezus bevestigend antwoord, vers 65: ‘Toen verscheurde de hogepriester zijn klederen, zeggende: Hij heeft [God] gelasterd, wat hebben wij nog getuigen van node? Zie, nu hebt gij Zijn [gods-]lastering gehoord;’
6. Mattheus 26:66: ‘Wat dunkt ulieden? Zij, antwoordende, zeiden: Hij is des doods schuldig.’
7. Mattheus 26:67: ‘Toen spuwden zij in Zijn aangezicht en sloegen Hem met vuisten.’
8. Mattheus 26:68: ‘En anderen gaven Hem kinnebakslagen, zeggende: Profeteer ons, Christus, wie is het die U geslagen heeft?’
9. Mattheus 27:1: ‘Als het nu morgenstond geworden was, hebben al de overpriesters en ouderlingen des volks tezamen raad genomen tegen Jezus, dat zij Hem doden zouden.’
10. Mattheus 27:20: ‘Maar de overpriesters en de ouderlingen hebben de scharen aangeraden dat zij zouden Bar-Abbas begeren en Jezus doden.’
11. Mattheus 27:22: ‘Pilatus zei tot hen: Wat zal ik dan doen [met] Jezus, die genaamd wordt Christus? Zij zeiden allen tot hem: Laat Hem gekruisigd worden.’
12. Mattheus 27:23b: ‘En zij riepen te meer, zeggende: Laat Hem gekruisigd worden.’
13. Mattheus 27:24: ‘Pilatus zei: Ik ben onschuldig aan het bloed dezes Rechtvaardigen; gijlieden moogt toezien.’
14. Mattheus 27:26: ‘Toen liet hij hun Bar-Abbas los, maar Jezus gegeseld hebbende, gaf hij Hem over om gekruisigd te worden.’
15. Lukas 23:11: ‘En Herodes met zijn krijgslieden Hem veracht en bespot hebbende, deed Hem een blinkend kleed aan en zond Hem weer tot Pilatus.’
16. Mattheus 27:27-31: ‘Toen namen de krijgsknechten des stadhouders Jezus met zich in het rechthuis, en vergaderden over Hem de ganse bende. En als zij Hem ontkleed hadden, deden zij Hem een purperen mantel om; En een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten [die] op Zijn hoofd, en een rietstok in Zijn rechter[-hand]; en vallende op hun knieën voor Hem, bespotten zij Hem, zeggende: Wees gegroet, Gij koning der Joden. En op Hem gespuwd hebbende, namen zij de rietstok en sloegen op Zijn hoofd. En toen zij Hem bespot hadden, deden zij Hem de mantel af en deden Hem Zijn klederen aan, en leidden Hem heen om te kruisigen.’
U ziet wie hier wat doen: Judas, eigen discipel; hogepriester, overpriesters, ouderlingen, de ambtsdragers, de geestelijke leiders; het volk, het kerkvolk; Pilatus, Herodes, de wereldlijke regeerders en rechters.
U ziet wat ze doen: verraderskus, binden, vals getuigen, doden, de zaak niet ernstig onderzoeken, toch beschuldigen van laster, veroordelen tot de dood op grond van valse beschuldigingen, spuwen, slaan, uit haat liever een moordenaar loslaten, het volk opstoken dat ze de dood van de onschuldige zullen eisen, liever een volksopstand verwekken dan rechtvaardig oordelen, geselen, verachten, bespotten, kruisigen.
U ziet, dat met name de kerkleiders, daarin het volk meeslepend, er niet voor terugdeinzen ALLES in het werk te stellen om het doel te bereiken: De persoon, die ons bedreigt in onze positie, eer, leiding en regering uitschakelen en die daardoor het kerkvolk van ons tracht af te trekken, Die moet weg!! En om dat te bereiken zijn ALLE middelen en methodes geoorloofd.
We kijken iets verder: de kerkgeschiedenis, Oude Testament, Jeremia 23: Daar wijst de Heere de herders van het volk, de ambtsdragers, de priesters, de profeten openlijk aan in hun schandelijk gedrag en leven; dat doen ze niet op een afgelegen plek maar in het huis van de Heere, de tempel, zodat het een publiek gebeuren is voor al het kerkvolk. Lees Jeremia 23 heel aandachtig!
We kijken verder: de kerkgeschiedenis, Nieuwe Testament tot nu toe: we zien heel veel jagen naar eer, roem, macht, aanzien bij veel ambtsdragers, kerkleiders, individueel of collectief.
Wat valt op, in de genoemde teksten, in het Oude Testament, in het Nieuwe Testament tot nu toe? Eén herhaling van gebruik van dezelfde middelen, manieren en methodes om te regeren, te heersen, tot het voeren van een waar schrikbewind toe! Alleen of met gebruik van de overheid. Wee hem, die zich niet onmiddellijk aan ONS onderwerpt en met ONS mee heult. En steeds weer onder aanroeping van de Naam van de Heere, als het uitkomt met gebruik van ‘bewijzen’ uit de Schrift. Ja, dan zijn velen gauw overtuigd, want zìj hebben er voor geleerd! Wat móet opvallen? Dat ze náást het Woord middelen en manieren en methodes gebruiken uit de WERELD! Ze prediken het Woord, maar bewijzen dáárin dat ze het Woord ontoereikend vinden, te zwak, ongeschikt om het (nee: ONS) doel te bereiken: onze positie handhaven, onze eer, roem en aanzien bij mensen.
Christus regeert door Zijn Geest en Woord. En zó werden priesters en profeten in het Oude Testament door de Heere gestuurd met alléén het Woord: zo zegt de Heere! Zó heeft de Heere Jezus gepreekt, gestreden, geworsteld, alléén met het Woord! En waar discipelen naar wereldse middelen en methodes wilden grijpen, daar verbood Christus dat direct. En Hij zond de discipelen uit om te prediken met alléén het Woord. En Hij zendt Zijn ambtsdragers uit met alléén het Woord. Wee de profeet, de priester, de ambtsdrager, die het Woord MINACHT, daarin het Hoofd en Koning van de kerk, Jezus Christus MINACHT en zegt, in praktijk brengt: IK, WIJ weten het beter, Uw Woord is stomp, zwak en ontoereikend en daarom gebruiken WIJ liever middelen en manieren en methodes uit de wereld, want die zijn veel effectiever, die werken veel doeltreffender. En vervolgens ziet u veel middelen en manieren en methodes steeds weer terugkomen in de uitoefening en regering van ambtsdragers, kerkelijke instituten, geestelijke leiders. O, ze gaan nog verder: bekijk de kerkelijke rechtspraak eens, de toepassing van de kerkelijke tucht. Zij die daarin rechtvaardig handelen en oordelen naar het Woord komt inderdaad eer toe.
Maar het wordt nog gekker, want om hun praktijken schoon te doen schijnen roepen ze meteen: Onderwerp u, want WIJ zijn door God geroepen! Ongehoorzaam zijn is verwerpen van Christus! Het is waar: God gaf ze die plaats, dat ambt. Alleen, zij gebruiken náást het Woord ook wereldse middelen en manieren en methodes. En als het duidelijk is, dat ze zó willen en daadwerkelijk regeren, leiden, dan móeten we hen niét gehoorzamen, hoeveel dreigementen en intimidaties ze ook tevoorschijn toveren en vervolgens toepassen: afhouden, negeren, opschorten ambtelijk werk, tucht, excommunicatie, en welke methodes ook maar kunnen ‘helpen’.
En vanaf de zondeval blijkt het steeds weer van kwaad tot erger te gaan. Daartegen waarschuwen, daartegen protesteren? Dan wordt u meteen als onruststoker of revolutionair of scheurmaker bestempeld. Dan wordt er ‘gebeden’ om uw bekering! Zo vast is men er van overtuigd, dat men in de lijn van de vaderen handelt. U ziet nog meer: Er worden eigenwillige regeltjes en wetjes gemaakt en ingevoerd en opgelegd. Wee hem, die zich niet stipt daaraan houdt. Dat moet meteen met de tucht afgestraft worden.
En zo kunnen we opmerken, dat de ware kerkelijke tucht alleen van toepassing is in de volgende twee gevallen:
a. Indien iemand leeft en hardnekkig vasthoudt aan zondige praktijken en zó anderen daarin en daartoe verleidt.
b. Indien iemand valse leer leert en uitdraagt en daarin verhardt en zó anderen van het Woord afvoert.
Maar dan moet vooraf aan de maatregel de betrokkene meestal langdurig en ernstig broederlijk en liefdevol vermaand worden en zijn met en vanuit het Woord alleen. Want zó regeert Christus Zijn kerk.
Dan kan onze conclusie weinig anders zijn, dan dat in veel praktijk de kerkelijke tucht òf niet wordt geoefend, òf misbruikt wordt als slagmiddel, pressiewapen. En als iedereen dat nou goedvindt?? En daar lopen we op tegen de groepsdwang, het er bij willen horen, het niet alleen willen staan. Daar lopen we op tegen partijdigheid, vriendjespolitiek. Daar lopen we op tegen wrok en afgunst en jaloezie, als we zien dat de Heere goede gaven en talenten gaf aan zulke ‘onruststokers’. Maar we willen rust en vrede en eenheid. Dan moet u zich met haast aan dergelijke methodes van willekeur en eigenwilligheid onderwerpen en vooral: zwijgen.
Wilt u vrede met God, echte vrede met God? Dan verdraagt u dergelijk gedrag in leer en leven niet, nooit. Zeker, dan kunt u door mensen verworpen worden, door veel mensen. Zie op Christus. We moeten niet verbaasd zijn als ons hetzelfde overkomt als navolgers, zie boven.
Maar het is onmogelijk, dat het ALMACHTIGE Woord van de levende God in enig moment tekort zou schieten en hulp van middelen en manieren en methodes uit de wereld, dat is van de DUIVEL nodig zou hebben! En dáár moet ieder christen zeer sterk van overtuigd zijn. En van daaruit leren en leven.
9 december 2011